Vaak komen de dingen die ons de weg kunnen wijzen uit onverwachte hoeken. En misschien is het meer geluk dan wijsheid. De afgelopen week werd het district Coronie een groep vakmensen rijker. De Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling, SAO, leverde iets meer dan 30 mensen af die getraind werden in lassen, GaWaSa (gas, water en sanitair) en ondersteuning van behoeftigen in hun dagelijks bestaan.
De kracht achter dit initiatief ligt in het feit dat het is afgestemd op de huidige, praktische behoeften van de lokale gemeenschap en dat degenen die hierin zijn getraind de kans krijgen hun kennis direct om te zetten in een beroep, inkomen en carrière. Dit initiatief, gedraaid in het district Coronie, is in feite veel meer waard dan op het eerste gezicht lijkt.
Het komt te midden van slepende ruzies, gevechten en debatten tussen actoren uit het onderwijs op verschillende niveaus. Die spelen zich voor een goed deel af via de media. De minister van Onderwijs, die om verschillende redenen en inzichten overhoop ligt met delen van het veld, zijn op hun beurt boos op de minister en de regering. In het kruisvuur liggen de belangen van tienduizenden jonge mensen, wiens toekomstperspectieven direct afhankelijk zijn van wat er in en met het onderwijssysteem gaat gebeuren.
In dit alles schijnt er weinig tot geen aandacht te zijn voor de belangrijkste indicatoren: de richting waar de wereld naar toe koerst en de kennis en vaardigheden die arbeidskrachten van de toekomst nodig zullen hebben om te kunnen werken. Er zijn indicaties genoeg, want als het gaat om informatie is er nog nooit een tijdperk geweest als het huidige.
Elke dag worden er mega-hoeveelheden informatie en data de wereld ingepompt waaruit vrij gedetailleerd kan worden afgeleid welke kansen en behoeften in de nabije toekomst zullen bestaan. En toch lijken wij in Suriname elke dag een nieuwe manier te vinden om die bergen informatie te missen.
In de landen waar er continu wordt opgelet en bijgesteld naar de behoeften van de toekomst, weten ze het al een poos. Om de arbeidsmarkt van morgen te vormen, moet een groot deel van de jongeren specifieke praktische kennis en vaardigheden bijgebracht worden. Vakgerichte opleidingen worden daarom mogelijk het belangrijkst binnen het onderwijs. En daarbij is nu al meer dan duidelijk dat de ongekende reeks brede toepassingen van de informatie- en communicatietechnologie het centrum voor bijna alles wordt.
Een praktisch gevolg. Het leren, beheersen en schrijven van programmeertaal wordt vanwege de duizelingwekkende snelheid waarin de ICT-innovatie zich voltrekt, met elk uur belangrijker. Leren programmeren betekent bijna letterlijk wiskunde leren en toepassen. Maar deze waarheid herbergt in zich een kip en ei-paradox, die ook voor Suriname kansen schept.
In Suriname is voor ongeveer 80 procent van leerlingen het vak wiskunde van begin tot eind een lijdensweg. Het grootste probleem daarbij is – hoe dat nog niet ontdekt is door de bazen van het onderwijs is een raadsel – dat wiskunde voor het grootste deel in het luchtledige wordt onderwezen.
Wanneer kinderen kennismaken met wiskunde zijn ze twaalf, dertien. Op die leeftijd heeft het menselijk brein meestal nog onvoldoende het vermogen ontwikkeld om complexe dingen te kunnen begrijpen, als die niet worden geplaatst tegen een achtergrond of binnen een praktische toepassing. De kinderen die wel goed scoren, zijn uitzonderingen, niet de norm.
Daarentegen, ICT-programmeertaal leren biedt kinderen een praktisch en ‘logisch’ canvas om vooral wiskunde te begrijpen, beheersen en toe te passen. Vergelijkingen, reeksen en verzamelingen komen tot leven. En hoe meer kinderen wiskunde beheersen, des te groter de kans dat we straks wetenschappers overhouden. De grote meerwaarde is dat leren programmeren ook direct praktische kennis en vaardigheden bijbrengt die steeds crucialer worden voor de banen van morgen. Win-win dus. Geen wonder dat in de landen die vooruitlopen heel veel wordt gedaan om jonge kinderen zo vroeg mogelijk kennis te laten maken met programmeren.
Maar zoals op verschillende gebieden met grote regelmaat duidelijk wordt, zijn we in Suriname ook druk bezig met het missen de boot van kinderen leren programmeren. Degenen die in Suriname bepalen, beleid maken en beslissen, ontberen veelal een connectie met wat vandaag gebeurt en dus ook met wat morgen op het programma zal staan. Ze hebben het te vaak te druk met de baas zijn, politieke bonzen dienen, het heertje uithangen of genieten van de voordelen die komen met hun positie.
Mijn vader, een ingenieur, zei rond zijn 70ste iets wat een extra bewondering voor zijn nuchterheid opwekte: “De techniek is zo veranderd dat mijn kennis waardeloos is geworden.” Jammer dat zo weinig bazen en leiders in Suriname niet diezelfde nuchterheid van mijn vader bezitten.
Het tempo waarin verandering zich voltrekt, gaat steeds verder omhoog. Als leerlingen en ouders denken dat onze achterstand op de wereld vandaag groot is, zullen ze over een jaar of vijftien, twintig – als dingen in het onderwijs niet snel veranderen – geconfronteerd worden met een achterstand die bijna onoverbrugbaar zal blijken te zijn.