Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) kijkt uit naar de verbetering van de band tussen Suriname en Nederland.
Hij geeft aan dat de band tussen de twee landen voor het aantreden van deze regering niet meer was wat het wezen moest. Volgens de bewindsman is er een reden daarvoor. Dit heeft hij naar voren gebracht tijdens een werkbezoek van een delegatie van de Nederlandse Tweede Kamer op het departement.
Plannen
De minister merkt op dat de samenwerking tussen de twee landen vooral op het gebied van Justitie en Politie zal geschieden. Hiernaast zullen ook de agrarische sector en defensie aan bod komen. Ramdin zegt dat alle zaken op het gebied van samenwerking bespreekbaar gemaakt zullen worden. De Communicatie Dienst Suriname (CDS) stelt dat de centrale vraag tijdens het werkbezoek is of het Nederlandse Kabinet zijn excuses moet aanbieden voor het Nederlands slavernijverleden.
De delegatie is op bezoek van 13 tot en met 16 augustus en bestaat uit negen leden van het Nederlandse Kabinet. Het gaat om de Kamercommissie van Binnenlandse Zaken, met vertegenwoordigers van acht verschillende politieke partijen. Het gaat om de Kamerleden; Kiki Hagen (delegatieleider, D66), Salima Belhaj (D66), Inge van Dijk (CDA), Renske Leijten (SP), Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GroenLinks), Don Ceder (CU), Sylvana Simons (BIJ1) en Marieke Koekkoek (Volt). Zij brengen namens de commissie voor Binnenlandse Zaken een bezoek aan Suriname, Curaçao en Bonaire.
Verdieping
Delegatieleider Hagen geeft aan dat de commissie zich zal verdiepen in het slavernijverleden, met name in de opmaak naar 2023, wanneer wordt herdacht dat Nederland 150 jaar geleden de slavernij in al zijn koloniën afschafte. Vandaag hebben vertegenwoordigers van het Nationaal Comité Herdenking Afschaffing Slavernij en Onderzoek naar de Gevolgen van het Slavernijverleden een onderhoud gehad met de delegatie. Na het gesprek hebben de vertegenwoordigers aan journalisten verteld dat zij deze als zeer open hebben ervaren.
Zij geven aan op zeer kritische toon te hebben gesproken over het koloniaal verleden en wat het belang is van het slavernijverleden. Als het gaat om excuses aanbieden, is ook aangegeven wat de verwachtingen zijn vanuit de Nederlandse Staat. De verwachting is dat een aanvang wordt gemaakt met een oriëntatie op standpunten die gemaakt worden om beoordelingen op te maken over dit vraagstuk.
Commissievoorzitter Johan Roozer zegt dat het gesprek informatief was. “Zelf Nederland worstelt met hun vraagstukken, hoe om te gaan met het koloniale verleden en met de slavernij in het verleden.” Hij legt verder uit dat de excuses aan Suriname als ex- kolonie vanuit dat punt moeten komen. Roozer zegt dat hij de indruk heeft dat de handen nog niet op elkaar zijn, wat betreft het aanbieden van excuses voor het slavernijverleden.