Een revolutie is totaal iets anders dan die wij hier in Suriname hebben meegemaakt. Dat vindt bestuurskundige August Boldewijn, die zegt dat een revolutie uitgaat van een bepaalde maatschappijvisie die deel uitmaakt van een bepaalde ideologie. “Maar dat hebben wij niet gehad bij de staatsgreep van 1980. De coup was gewoon een ordinaire militaire aangelegenheid, waarbij de macht moest worden overgenomen om een aantal zaken te doen”, zegt Boldewijn.
Hij wenst zijn punt te versterken door een slogan uit 1987: ‘Gi mi mi owru su baka”, waarmee burgers hun wens kenbaar maakten om terug te keren naar de oude situatie en verlangden naar verkiezingen. Daardoor was het duidelijker voor Boldewijn dat de staatsgreep niet werd gedragen door het volk.
Boldewijn zegt dat men niet kan spreken van een revolutionaire regering, omdat het volk pinaart. En dat het volk nu pinaart, komt niet door de huidige regering vindt Boldewijn. Er zou daar ontzettend veel verkeerd zijn gegaan. Hij noemt als voorbeeld de verdwijning van de kasreserve. Boldewijn: “Het volk moest op straat komen om te vragen wat er met zijn geld gedaan is. Dan noem je jezelf een revolutionaire regering?” De bestuurskundige zegt dat men nu eerst achteruitgaat in de herstelperiode, voordat er ontwikkeling zal komen.
Desi Bouterse heeft op 23 februari een wandeling gemaakt door de binnenstad van Paramaribo, waarbij hij gesprekken heeft gevoerd met burgers. Hij constateert dat de situatie is het land niet uit te houden is voor de minder draagkrachtigen. Boldewijn kan zich voorstellen dat Bouterse heeft aangehoord dat men het moeilijk heeft, maar vindt dat de conclusie dat het niet goed gaat met Suriname, een element van propaganda is.
Boldewijn: “Dat zou ik niet kunnen zeggen. Als ik moet zeggen dat zaken niet goed gaan, kijk ik naar de wijze waarop beslissingen worden genomen op het bestuurlijke niveau. Waarom kon hij die verandering niet brengen? En waarom kan hij me niet zeggen waar Hoefdraad is? Dat moet hij me zeggen en dat interesseert mij, en geen vergadering op de markt.”