Volgens The New York Times verbleef de voormalige Braziliaanse president Jair Bolsonaro vorige maand twee dagen in de Hongaarse ambassade in Brasilia, zo blijkt uit beveiligingsbeelden die de krant heeft ingezien.
Bolsonaro verbleef daar tussen 12 en 14 februari, nadat hij enkele dagen eerder zijn paspoort had moeten inleveren vanwege een onderzoek naar zijn betrokkenheid bij een mogelijke staatsgreep. De extreemrechtse leider wordt ervan beschuldigd plannen te hebben gehad om militaire leiders onder druk te zetten om zich bij de staatsgreep aan te sluiten en om een rechter van het Hooggerechtshof te arresteren. Bolsonaro weigert te getuigen in deze zaak.
Een advocaat van de 69-jarige Bolsonaro heeft bevestigd dat hij inderdaad verbleef in de Hongaarse ambassade. Volgens de advocaat was dit echter geen “verstoppen”, maar was Bolsonaro daar om updates te ontvangen over het politieke landschap van beide landen. Het Braziliaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Hongaarse ambassadeur in het land om verduidelijking gevraagd.
Bolsonaro heeft al geruime tijd goede banden met de extreemrechtse Hongaarse premier Orbán. Tijdens een bezoek in 2022 noemde Bolsonaro Orbán zelfs zijn “broer”. Volgens The New York Times gebruikt Bolsonaro zijn vriendschap met de Hongaarse premier om het Braziliaanse rechtssysteem te omzeilen, zoals blijkt uit zijn verblijf in de ambassade.
Na zijn verlies in de verkiezingen van 2022 die de linkse president Lula won, bestormden Bolsonaro’s aanhangers overheidsgebouwen. Naast het onderzoek naar de vermeende staatsgreep wordt Bolsonaro ook beschuldigd van fraude met vaccinatiegegevens tijdens de coronapandemie. Een Braziliaanse rechtbank heeft vorig jaar geoordeeld dat Bolsonaro tot 2030 niet mag deelnemen aan de Braziliaanse politiek vanwege het verspreiden van desinformatie voorafgaand aan de verkiezingen van 2022.