Desi Bouterse, ondanks zijn voortvluchtigheid, heeft de mogelijkheid om een gratieverzoek in te dienen bij de president. Formeel gezien kan hij deze stap zetten, maar het staatshoofd is niet verplicht om het advies van het Hof van Justitie te volgen, dat bij het verzoek zal worden geraadpleegd.
Bouterse zal bij zijn verzoek moeten onderbouwen op welke rechtsgronden hij aanspraak maakt op gratie. Dit heeft advocaat Antoon Karg aangegeven in gesprek met radio ABC.
Het Hof zal bovendien onderzoeken hoe Bouterse zich heeft gedragen tijdens het 8 decemberstrafproces, met bijzondere aandacht voor zijn houding tegenover de rechters en de nabestaanden. Er rijzen vragen over de rechtmatigheid van zijn afwezigheid bij rechtszittingen, vaak aangevoerd vanwege ziekte, terwijl hij nu als voortvluchtige wordt beschouwd.
De rechtsgeleerde heeft de voortvluchtigheid van Bouterse gekarakteriseerd als een misdrijf, en ook de personen die hem daarbij hebben geholpen, zijn volgens hem medeplichtig. Mocht de Nationale Democratische Partij (NDP) in 2025 weer aan de macht komen, dan heeft partijtopper Ramon Abrahams al aangegeven dat gratie verleend zal worden aan Bouterse. Karg waarschuwt dat, ongeacht de officiële documenten, het waarschijnlijk is dat de aanhangers van Bouterse zullen pleiten voor gratie.
Historisch gezien zijn er verschillende gevallen waarin voormalige staatshoofden gratie hebben aangevraagd. Ferdinand Marcos in de Filipijnen diende na zijn vlucht in 1986 een verzoek in dat werd afgewezen. Jacques Chirac in Frankrijk vroeg in 2011 om gratie na zijn veroordeling voor corruptie, maar kreeg geen gehoor. Alberto Fujimori in Peru vroeg in 2013 om gratie, die aanvankelijk werd verleend maar later werd teruggedraaid vanwege publieke verontwaardiging.
Deze voorbeelden illustreren dat gratieverzoeken door voormalige staatshoofden vaak omringd zijn met politieke en juridische complicaties, waarbij de uitkomst afhankelijk is van de specifieke omstandigheden en de reactie van de zittende regering.