Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft gereageerd op de kritiek in de samenleving over de voedselpakketten uit India. Hij gaf aan dat wie geen pakket wil, het simpelweg niet hoeft te accepteren, maar dat mensen anderen niet moeten ophitsen tegen de distributie ervan.
“De president heeft India naar pakketten gevraagd. Dat heeft hij ons medegedeeld. Ik zeg oké. Maar je hoort een heleboel dingen, dat pakket ow’ kiri sma. Mijn God wil een president van een land zijn volk dood maken?”, vroeg Brunswijk zich af.
India heeft 88 veertig voetcontainers met in totaal 28 verschillende producten naar Suriname gestuurd. Binnen de samenleving zijn er twijfels geuit over de kwaliteit en veiligheid van deze producten. Tijdens een persconferentie liet de regering echter weten dat de binnengekomen goederen zijn gecontroleerd door de verantwoordelijke instanties.
Brunswijk stelde dat er onterechte beschuldigingen worden geuit en richtte zijn kritiek op politieke partijen die zelf niet de mogelijkheid hebben om voedselpakketten uit te delen. Volgens hem moeten degenen die de pakketten nodig hebben en willen ontvangen, dat gewoon doen, terwijl anderen de keuze hebben om ze te weigeren.
De Indiase regering heeft Suriname een voedselhulp initiatief ter waarde van 10 miljoen Amerikaanse dollar geschonken. Vanuit de eerste levering van 21 containers kunnen ongeveer 80.000 voedselpakketten worden samengesteld.
Volgens Julio Bhikharie, voorzitter van het managementteam Effectieve Uitvoering Sociaal Programma van het Kabinet van de President, bevatten de pakketten een selectie van 28 producten. De komende dagen zal de overheid verdere informatie verstrekken over hoe de samenleving aanspraak kan maken op deze pakketten. De autoriteiten hebben daarnaast verzekerd dat de producten veilig zijn om te eten.