Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft aangegeven dat hij in het begin van de regeerperiode van het kabinet Santokhi fel tegenstander was van een samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
“De regering heeft besloten om in zee te gaan met het IMF en we hebben gezien dat de instelling heeft geholpen het vertrouwen in Suriname terug te brengen”, aldus Brunswijk op woensdag 14 februari voor aanvang van de vergadering van de Raad van Ministers (RvM). Hij zegt dat buitenlandse investeerders door het IMF-programma, dat wordt uitgevoerd, meer zekerheid en vertrouwen hebben om te investeren.
“Ik heb opgemerkt dat het land stabieler is geworden door de pijnlijke maatregelen die we hebben genomen”, zegt Brunswijk. Hij laat weten voorstander te zijn van de aanbevelingen die zijn gedaan door de monetaire instelling, namelijk dat het sociaal programma beter moet worden uitgevoerd om de meest kwetsbaren in de samenleving te ondersteunen. Het IMF is nog steeds niet tevreden over de uitvoer van het sociaal programma dat parallel moet lopen met de zware maatregelen die de regering moest treffen binnen het IMF-programma.
Het monetair fonds erkent dat de maatregelen vooral impact zullen hebben op de sociaal zwakkeren en dat zij moeten worden opgevangen door het sociaal programma. Dit werd tijdens een recente persbriefing medegedeeld. President Chan Santokhi beloofde verbetering van het sociaal beleid. Op 14 februari heeft het staatshoofd voor de zoveelste keer werkgroepen geïnstalleerd. Twee nieuwe werkgroepen moeten de uitvoering van het Integraal Sociaal Programma (ISP) beter laten verlopen.
Brunswijk merkt op dat het niet zo kan zijn dat je alleen maatregelen blijft treffen zonder iets terug te doen voor de samenleving. Hij ging ook heel vaag in op het vraagstuk van spookambtenaren. Het IMF heeft als duidelijke eis gesteld dat de regering radicaal moet afrekenen met spookambtenaren binnen het overheidssysteem. “Als je niet werkt, moet je geen geld krijgen.” De vicepresident reageerde ook bijzonder oppervlakkig op de geruchten dat sociale uitkeringen bewust op verkeerde rekeningen worden gestort of dat mensen die niet in de categorie van sociaal zwakkeren vallen in aanmerking komen. “Ik geloof het niet, hoor. Er moet dan een onderzoek worden ingesteld.”