De kantonrechter heeft twee mannen veroordeeld tot celstraffen en geldboetes wegens het stropen van bijna veertienduizend (13.779) krapé-eieren.
Taxichauffeur Gilbert van C. werd door de politie aangehouden bij de controlepost te Stolkertsijver. Nadat hij verklaarde dat hij de 29 zakken met eieren van beschermde zeeschildpadden vervoerde in opdracht van Edmund A., werd ook hij aangehouden.
De rechter oordeelde dat de openbare aanklager het wettig en overtuigend bewijs had geleverd dat Edmund A. de opdrachtgever was. Niet alleen had hij toegegeven dat hij Gilbert van C. had gevraagd om de vracht van Marowijne naar Paramaribo te brengen, maar nadat de politie het busje met de eieren had gestopt, vroeg hij aan de agenten of het mogelijk was om een bedrag te betalen zodat de chauffeur kon doorrijden. Na zijn aanhouding verklaarde Edmund A. dat de eieren niet van hem waren, maar dat hij namens iemand anders contact had gelegd met Gilbert van C. om de vracht te rijden.
Hij beweerde ook niet te hebben geweten wat de vracht inhield. Zijn verhaal werd niet als geloofwaardig beschouwd. Bovendien kon hij tijdens de zitting niet vertellen namens wie hij de taxirit had geregeld. De officier van justitie eiste een celstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk en een boete van SRD 15.000 of anders 6 maanden hechtenis tegen hem. Zijn raadsvrouw, Therese Roos, betoogde dat Edmund A. altijd heeft volgehouden dat de lading niet van hem was, maar dat hij slechts een vriend een dienst had bewezen door een bevriende taxichauffeur in te schakelen toen hem werd gevraagd om vervoer naar de stad te regelen.
Volgens de verdediging was hij niet op de hoogte van de inhoud van de vracht. De rechter legde een iets mildere straf op dan geëist, namelijk een celstraf van 15 maanden onvoorwaardelijk, terwijl de boete en eventueel vervangende hechtenis hetzelfde bleven. Het was al de derde keer dat deze man vastzat voor het stropen van zeeschildpaddeneieren.
Gilbert van C. gaf toe dat hij zijn onderzoekplicht had verzaakt door niet te controleren wat de inhoud van de zakken was. Volgens hem kwam hij er pas achter dat het om schildpaddeneieren ging nadat hij door de politie was aangehouden. De eis tegen hem was een jaar cel, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest, en een proeftijd van 2 jaar, plus een boete van SRD 3000.
Zijn raadsvrouw, Maureen Nibte, erkende dat haar cliënt in de fout was gegaan door zich als transporteur niet te vergewissen van de inhoud van de zakken. Ze vroeg de rechter rekening te houden met zijn goede proceshouding en hem een milde straf op te leggen. Uiteindelijk werd Gilbert van C. door de rechter veroordeeld tot 1 jaar cel, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest, plus een boete van SRD 3000. Hij krijgt zijn in beslag genomen busje en mobiele telefoon terug.