De voormalige aartsbisschop Desmond Tutu en anti-apartheidsactivist is op 90-jarige leeftijd overleden in een verzorgingshuis in Kaapstad. De activist heeft voor een lange tijd een vooraanstaande rol gehad bij de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika, die volgens hem geweldloos moest worden gevoerd. De geestelijke kreeg in 1984 een Nobelprijs voor de Vrede in handen. Hij gold als het nationaal geweten en werd gerespecteerd door vele bevolkingsgroepen.
In de tweede helft van de jaren negentig was Tutu de voorzitter van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, na het einde van de apartheid. De commissie moest proberen de Zuid-Afrikanen nader tot elkaar te brengen en het land een nieuwe start te laten maken. De voormalige aartsbisschop deed dat soms op emotionele wijze en bleef de machthebbers kritisch volgen net als tijdens het apartheidsbewind. In zijn werk als activist zei Tutu dat hij altijd werd geleid door God in de strijd tegen vrijheid.
In 1977 werd er prostaatkanker bij hem geconstateerd en trok Tutu zich terug uit het publieke leven in 2010. Zijn laatste publieke verschijning was in juli van dit jaar toen hij een videoboodschap toesprak voor de Internationale Aidsconferentie. Tutu heeft bij velen, wereldwijd een indruk achtergelaten. Na het verkrijgen van zijn Nobelprijs, werd hij ooit eens door een 8-jarig meisje gevraagd wat je ze moeten doen om zo een nobelprijs te winnen. Zijn antwoord was heel erg onorthodox voor een gerespecteerde geestelijke; “Je moet een hele simpele naam hebben als Tutu, een grote neus en sexy benen”, was Tutu zijn uitspraak naar het meisje. Tutu was wereldwijd gerespecteerd, geliefd en werd beschouwd als een van de vrijheidsstrijders in Zuid-Afrika, zoals Nelson Mandela.