O.S., een van drugsverkoop verdachte ambtenaar, heeft in de rechtszaal verklaard dat hij drugs verkocht omdat zijn salaris niet voldoende was om rond te komen.
Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden en 3 weken voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft gezeten. De veroordeling betreft de verkoop van marihuana (57,60 gram). Hoewel het Openbaar Ministerie ook wit poeder (42,71 gram) bij de verdachte had gevonden, kon het niet bewijzen dat dit cocaïne was, waardoor O.S. van deze beschuldiging werd vrijgesproken.
Tijdens een drugsinval in mei vorig jaar werd O.S. op heterdaad betrapt terwijl hij bezig was met het verpakken van drugs in zijn woning. Volgens de openbare aanklager was hij op dat moment al zeker een jaar actief in de verkoop van drugs. Tijdens de inval werd naast de marihuana en de niet nader geïdentificeerde poeder ook een fijnweger en een som geld in beslag genomen. Behalve de gevangenisstraf is O.S. ook veroordeeld tot het betalen van een boete van SRD 2000. Indien hij de boete niet betaalt, zal hij nog eens 2 maanden in hechtenis worden genomen.
De vrijspraak van de verdenking van cocaïne verkoop is te wijten aan het feit dat het Openbaar Ministerie niet kon bewijzen dat de witte poeder inderdaad cocaïne was. Volgens de wet moet het Openbaar Ministerie een scheikundig rapport overleggen om te bewijzen dat het om drugs gaat en welke soort het betreft. De politietestkit waarmee agenten verdachte substanties testen, is slechts toereikend om een vermoeden van drugs vast te stellen, maar dit vormt geen wettig bewijs in de rechtszaal.
O.S. is niet de eerste drugsverdachte die op deze wijze vrijuit gaat. Op dezelfde dag werden twee vrouwen ook al vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs voor poging tot uitvoer van afgerond 5 kg respectievelijk 6 kg van een poeder waarvan het OM alle redenen had om te vermoeden dat het om cocaïne gaat. Hoewel de vrouwen maandenlang hebben vastgezeten, kon de aanklager woensdag de rapporten niet overleggen.