Amerikaanse inlichtingendiensten waarschuwen dat Rusland het aantal cyberaanvallen rond verkiezingsdag fors heeft opgevoerd. De aanvallen zijn voornamelijk gericht op zeven cruciale swing states: Arizona, Nevada, Michigan, Wisconsin, North Carolina, Pennsylvania en Georgia.
Volgens een verklaring van de FBI richten buitenlandse partijen, met name Rusland, zich op het verspreiden van desinformatie om het vertrouwen van het publiek in de verkiezingen te ondermijnen en verdeeldheid onder de Amerikanen te vergroten. De Russische beïnvloedingscampagne maakt gebruik van nepvideo’s en misleidende berichten op sociale media.
Deze pogingen tot beïnvloeding kunnen volgens de FBI mogelijk leiden tot geweld, ook tegen verkiezingsfunctionarissen. Naast Rusland wordt ook Iran beschouwd als een belangrijke bedreiging. Iran zou zich specifiek richten op Donald Trump, met als doel wraak te nemen voor de dood van generaal Qassem Soleimani. Iraanse actoren proberen volgens de inlichtingendiensten desinformatie te verspreiden om kiezers te ontmoedigen of geweld aan te wakkeren, waarbij Iran Trump herhaaldelijk aanwijst als een prioritair doelwit.
Het hoofd van de Amerikaanse Cybersecurity and Infrastructure Security Agency benadrukte maandag dat er bij deze verkiezingen een ongekende hoeveelheid desinformatie circuleert, met veel agressieve, onware informatie verspreid door buitenlandse tegenstanders. Er zijn tijdens de vervroegde stemmingen enkele kleine incidenten geweest, zoals de beschadiging van stembussen en kleine cyberaanvallen, maar geen van deze incidenten zou de uitslag van de presidentsverkiezingen wezenlijk beïnvloeden.