Het is aan de ene kant hoopgevend hoe de Natio, door het toevoegen van profspelers en een coach van aanzienlijk niveau, een plek tussen de sterkste CONCACAF landen probeert te veroveren.
Tegelijkertijd is het teleurstellend te zien hoe weinig lokale spelers Natio halen en vooral hoe weinig lokale clubs en de SVB doen om de hoogwaardige Nederlandse voetbalkennis structureel beschikbaar te krijgen voor lokale talenten.
Wie de ontwikkelingen rond ‘bigi Natio’ met de diaspora-spelers erbij volgt, zal het verloop hebben gezien. In november 2019 werd Nigel Hasselbaink de eerste Nederlandse profvoetballer van Surinaamse afkomst, die voor Natio, toen nog onder Dean Gorré, mocht uitkomen. Suriname had na vier Nations League Wedstrijden haar comfortabele uitgangspositie deels verspeeld en Hasselbaink kwam als geroepen.
En wat niemand zal kunnen ontkennen, is dat hij het verschil maakte in de laatste twee kwalificatieduels. Hasselbaink scoorde in de laatste speelronde ook de winnende treffer in de historische 1-2 uitzege op Nicaragua, waarmee ook voor het eerst kwalificatie voor de CONCACAF Gold Cup een feit was.
Sindsdien is het aantal voetballers uit de diaspora in Natio snel toegenomen en het aantal lokaal actieve spelers in hetzelfde tempo afgenomen.
In de selectie, die door coach Winter op de been was gebracht voor de Nations League groepswedstrijd tegen Mexico, op 23 maart, zaten vier lokaal actieve spelers: keeper August Hok A Hin, Djamilio Rigters, Sercinio Eduards en Faustino Benali.
De laatste twee werden toegevoegd, na het uitvallen van Ridigeciano Haps en Kenneth Paal onder andere. Er zaten ook twee profs bij die hun jeugdopleiding in Suriname hebben genoten: de neven Gleofilo en Roscello Vlijter. Voor de aanstaande play-off ontmoetingen, in verband met plaatsing voor de 2023 Concacaf Gold Cup, eind juni, lijkt het er niet op dat het aandeel van lokaal actieve spelers noemenswaardig zal veranderen.
De matige vertegenwoordiging van voetballers uit de lokale competitie zal over enkele weken ongetwijfeld weer discussies aanwakkeren. En het moet dan ook geen verrassing zijn als er weer geroepen zal worden om ongewone dingen als een vaste verhouding tussen het aantal lokaal actieve voetballers en die uit de diaspora in Natio.
Dit gaat natuurlijk regelrecht in tegen de aard van sport. In sport, en dus ook in voetbal, moet alles verdiend en afgedwongen worden door hard werken en beter zijn dan de concurrentie. Plekken regelen op basis van een quotum gaat Natio in elk geval geen goed doen.
Tekortkomingen
Hoe pijnlijk ook voor sommigen, de verhouding die nu bestaat, is min of meer een correcte afspiegeling van de realiteit als het gaat om de staat van het Surinaamse voetbal versus de profwereld.
Er zijn op dit moment niet genoeg lokaal actieve voetballers die goed genoeg zijn om meer dan drie of vier plaatsen voor zichzelf op te eisen in Natio. Het is niet moeilijk te verklaren. Voetballers die in Suriname zijn opgeleid en lokaal voetballen, hebben bijna allemaal fundamentele gebreken.
De ene iets meer dan de andere. Voor de een is aannemen het probleem, bij de andere is het verzorgd en gecontroleerd dribbelen benedenmaats. Maar ook simpele zaken als vrijlopen en het verwerken en aanspelen, in de loop, is voor veel lokale voetballers een probleem.
Op het niveau waar wij in Suriname al 30 jaar geleden wilden zijn, moeten voetballers alle voetbalhandelingen goed kunnen uitvoeren. Ook onder druk en met vermoeidheid in de benen. Technische gebreken doen afbreuk aan de kwaliteit van het spel van individuele spelers.
En met spelers, die per definitie een zeker kwaliteitsniveau niet halen, zijn de kansen van een team al voor de start gelimiteerd. Deze waarheid bepaalt het aantal plaatsen dat lokaal actieve spelers kunnen opeisen. Begrijpelijk, het moet bij de lokale spelers zelf wel steken. Echter, zij zijn het slachtoffer van een systeem dat bijna altijd half goede voetballers produceert maar dat, met een beetje inzet en gericht werken, veel betere kwaliteit kan afleveren.
Bevoorrecht
Hoewel er ook in de pers nog niets hierover is gezegd, opereren Surinaamse voetbalclubs in een soort ‘rare’ vacuüm. Alsof er voor individuele voetballers niets meer bestaat buiten de hoogste regionen van het lokale voetbal. In deze moet toch de meeste aandacht gaan naar de grote vier: Robinhood, Transvaal, Voorwaarts en Leo Victor.
Tot zover bekend heeft geen enkele Surinaamse club uit de topsectie een actief programma om spelers te vormen met het specifieke doel ze klaar te stomen voor een professionele carrière, in een gerespecteerde en sterke competitie.
Dat er op termijn miljoenen euro’s of dollars te verdienen vallen, schijnt ook niet als prikkel te hebben gewerkt of te werken. In het verlengde hiervan is er het andere vreemde verschijnsel dat, tot zover bekend, geen enkele topclub plannen heeft ontwikkeld of een programma heeft lopen om de voetbalkennis, die de Surinaamse diaspora bezit, beschikbaar te krijgen voor zijn talenten.
Van keepers- en techniektrainers tot coaches en voetbalmakelaars: de diaspora bezit alle kennis, die nodig is om lokale clubs te helpen, spelers op te leiden die over enkele jaren verkoopbaar moeten zijn. Bovendien kunnen lokale clubs toegang krijgen tot de hoogwaardige Nederlandse voetbalkennis, onder omstandigheden en voorwaarden, waar andere clubs in de wereld alleen maar van kunnen dromen.
China geeft tientallen miljoenen uit om dezelfde kennis in te kopen voor hun jeugd. De afgelopen drie decennia hebben verschillende iconen uit de Surinaamse voetbal, diaspora op verschillende manieren laten weten dat zij graag willen helpen, zonder daarvoor de in de wereld gangbare financiële vergoeding te vragen. Liefde voor Suriname is bij vrijwel allemaal de bepalende factor.
Deze bevoorrechte positie hebben Surinaamse topclubs al jaren. Maar geen van ze heeft ooit een serieuze poging gedaan om via deze route zichzelf duurzaam, inhoudelijk, organisatorisch en financieel te versterken en zijn talenten omhoog te trekken.
Visie
Veel voetbalkenners in Suriname kennen wat hierna omschreven wordt. Je staat ergens te kijken naar een groep voetballende jongens. Dan valt er eentje op van wie, vanwege zijn loop- en lichaamshouding, manier van aannemen en passen direct valt af te lezen dat hij in Nederland voetbalt en waarschijnlijk op vakantie is.
Dat komt onder andere door de Zeister visie (vernoemd naar de plaats waar het hoofdkwartier van de KNVB, de Nederlandse voetbalbond staat). Alle clubs in Nederland vormen hun talenten min of meer volgens deze visie die in 1985 is geschreven en door de jaren steeds is bijgesteld. Het probleem bij de SVB – dat geldt voor meerdere gebieden in Suriname – is het gebrek aan visie en visionairs.
In deze moet benadrukt worden dat het niet het wiel is dat (weer) uitgevonden moet worden. Natio Coach Winter, die het product is en alles weet over de Nederlandse voetbalvisie, is bij uitstek degene die de SVB op weg kan helpen.
Waarom de Zeister Visie, die wereldwijd hoog aangeschreven staat, niet als leidraad wordt gekozen om een Surinaamse versie te ontwikkelen, is een vraag zonder duidelijk antwoord. Veel Surinaamse wet- en regelgeving is gebaseerd op de Nederlandse. Logisch, gelet op de historische band.
Daarom is het extra raar dat clubs en de SVB nooit een serieus plan hebben ontwikkeld om de Nederlandse voetbalschool en visie, in aangepaste vorm, in Suriname te introduceren. Nu beperkt de inbreng van de diaspora zich tot het aanleveren van voetballers. Dit gaat geen duurzame resultaten opleveren als niet alles gedaan wordt om de kennis, waarmee voetballers in Nederland worden gevormd, ook naar ons land te halen.
Het is dan misschien overbodig om te benadrukken dat het aandeel van de lokaal opgeleide en actieve voetballers, in Natio, als er niets gebeurd, ook de komende jaren bescheiden zal blijven.