De voorzitter van de Centrale van Landsdienaren Organisatie (CLO), Ronald Hooghart, is niet te spreken over het verplaatsen van het herdenkingsmonument van Ronald Jowini Abaisa. Key News sprak hem maandag ook na een algemene leden raadsvergadering op het hoofdkwartier aan de Gemenelandsweg.
De vakbondsleider zegt dat de organisatie A Marron Kompas, die het beeld recentelijk heeft verplaatst naar de Henck Aaronstraat nabij de Surinaamsche bank, de vakorganisatie eerst zou moeten benaderen alvorens over te gaan tot zo een handeling. “Het is een kwalijke zaak. Het is toch onkan”, benadrukt hij.
Hooghart geeft verder aan dat het de CLO is die jaarlijks aandacht schonk aan het beeld dat nabij het beeld van Kwaku te Ondrobon stond. Hij zegt niet te kunnen vatten hoe een organisatie het beeld verwijderd heeft en dit toegelaten is door de belanghebbende organisaties. De vakbondstopper geeft aan dat hij deze week met juristen aan tafel gaat zitten en de zaak naar de groene tafel wil brengen.
De CLO-voorzitter merkt op dat hij getuige was van de moord op Abaisa op 27 februari 1973 aan de toenmalige Gravenstraat. Abaisa was toen voorzitter van de bond van Arbeiders van de Geologisch Mijnbouwkundige dienst. De man keerde zich tot het verhitte publiek dat de straat was opgegaan om rekenschap te vragen over zijn steeds uitblijvende tegemoetkoming. Hij probeerde de mensen te kalmeren toen hij van achteren werd geschoten. Op 27 februari 1974 is het gedenkteken geplaatst nabij de Surinaamsche bank. Een paar uren later werd het door de politie verwijderd en in beslag genomen. Op 1 mei is het standbeeld van Kwakoe op de hoek van de Dr. Sophie Redmondstraat en de Zwartenhovenburgstraat geplaatst, waar het tot zondag stond.
Voorzitter van A Marron Kompas, Leo Brunswijk, zegt dat hij zich realiseert hoe weinig het gebeuren rond Abaisa belicht wordt. Hij zegt dat dit vooral op de scholen zo moet zijn dat er veel aandacht besteed wordt aan het gebeuren van 1973. “Een heel boek zou over Abaisa geschreven moeten worden, zodat dat als verplichte literatuur komt voor de kinderen om over te lezen.” Brunswijk merkt op dat als niemand het initiatief neemt om de vakbondsleider te belichten, de informatie over Abaisa verloren zal gaan.