Een groep Inheemsen en Marrons heeft vanochtend geprotesteerd voor de poorten van de Amerikaanse ambassade. Zij zijn tegen de kandidaatstelling van minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerkingen, Albert Ramdin, als secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). “Hij is geen rechtvaardige kandidaat”, stellen de demonstranten.
De groep is voornamelijk tegen de kandidatuur van Ramdin omdat hij in het verleden ongelukkige uitspraken zou hebben gedaan over Inheemse gemeenschappen. Zij verwijzen naar zijn uitlatingen kort na de opstand van de Inheemsen in Pikin Saron, waarbij Ramdin het handelen van de gemeenschap een “terroristische daad” noemde. “De rechten van ons, de binnenlandse bewoners, heeft hij altijd terzijde gelegd. Als hij een dergelijke positie bekleedt binnen de OAS, is dat niet geschikt voor ons,” aldus een demonstrant.
Voor Monique Simon is het van groot belang dat de petitie wordt ingediend, ondanks dat het vrijwel zeker is dat Ramdin zal worden gekozen als secretaris-generaal. Dit komt doordat de kandidaat van Paraguay, Rubén Ramírez Lezcano, zich heeft teruggetrokken uit de race. “We doen dit zodat men weet wat voor persoon hij is. We moeten onze stem laten horen,” zegt Simon. Of de petitie enige impact zal hebben, valt te betwijfelen volgens inheemse activiste Audrey Christiaans, omdat Ramdin vrijwel zeker benoemd zal worden. “Maar hiermee willen we benadrukken dat er eerst onderzoek gedaan moet worden voordat men een kandidaat accepteert.” Volgens Christiaans heeft Ramdin zich nooit ingezet voor grondenrechten. “We hebben in Suriname niet gemerkt dat hij zich heeft ingezet voor onze rechten.”
Minister Ramdin reageert verbaasd op de petitie die bij de Amerikaanse ambassade is ingediend. Hij begrijpt dat groepen hun zorgen kenbaar willen maken en hun recht gebruiken om dat te doen. Echter, hij vindt het onterecht dat wordt beweerd dat hij zich niet inzet voor de Inheemse en Marrongemeenschappen. Ramdin wijst erop dat hij in 2006, toen hij assistent-secretaris-generaal was bij de OAS, juist opriep tot erkenning van de rechten van Inheemsen en Marrons. Dit deed hij tijdens de opening van de Zevende Onderhandelingsronde in Brasília.
Volgens Ramdin is de verklaring die erkenning en bescherming biedt aan Inheemse gemeenschappen “lang over tijd”. Hij benadrukte destijds dat Inheemse volkeren te lang zijn uitgesloten van politieke en economische processen in veel landen en dat deze historische onrechtvaardigheid langzaam wordt hersteld. “Deze groepen laten steeds vaker hun stem horen en eisen verandering”, aldus Ramdin in 2006. Hij vindt het jammer dat de demonstranten geen gesprek met hem hebben aangevraagd om hun misnoegen te uiten. “Dat is niet gebeurd om desnoods hun standpunt te verduidelijken.”
Ramdin stelt dat hij twee weken geleden nog gesprekken heeft gevoerd met de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS). Zij hadden een brief gestuurd aan verschillende ministeries en de president over de Chinalco overeenkomst. “Ik heb hen verzekerd dat ik bepaalde zaken ondersteun. Op hun eigen verzoek heb ik een gesprek met de president proberen te regelen, maar zij hebben dit afgezegd omdat zij besloten te demonstreren.”
De minister benadrukt dat het niet aan hem heeft gelegen om de nodige contacten te faciliteren en dat hij openstond voor dialoog. Hij vraagt zich af waar de acties vandaan worden gestuurd. “Ik vind het a-nationalistisch, vooral gezien de manier waarop deze groep hun boodschap naar voren heeft gebracht, zonder met mij in gesprek te gaan en zonder gefundeerde uitleg.” Ramdin onderstreept dat hij desondanks open blijft staan voor gesprekken, vooral met NGO’s en andere belanghebbenden.
