De strafzaak tegen voormalig directeur van het Directoraat Nationale Veiligheid (DNV), Daniella Veira, is in een nieuwe fase beland. De Krijgsraad zal haar in oktober, na het reces van de rechterlijke macht, als verdachte horen in de zaak rond de mislukte gijzeling van militair Rodney Cairo.
Dit maakte de rechtbank vrijdag bekend na het verhoor van twee getuigen, onder wie oud-korpschef Roberto Prade. Prade verklaarde dat Veira hem in de nacht van 15 op 16 april 2020 had gebeld met het verzoek om politie-eenheden terug te trekken van de woning van Cairo. Hierdoor zouden de gewapende mannen die de militair hadden overmeesterd, de gelegenheid krijgen zich ongehinderd uit de voeten te maken. Het incident vond plaats tijdens de COVID-19-lockdown.
De oud-politiechef had eenzelfde verklaring afgelegd in de zaak tegen de Nederlander Imro Miedema, een van de gewapende mannen die Cairo uit zijn huis wilden ontvoeren. Toen de politie afging op een melding van buren over een gewapende overval aan de Zirkoonstraat, trof zij zwaar bewapende mannen aan. Zij probeerden Cairo, die geblinddoekt en gekneveld was, in een gereedstaand voertuig af te voeren. Bij het zien van de politie trokken de mannen zich terug in de woning.
Daarna vertrokken de indringers, waarbij zij Cairo in geknevelde toestand achterlieten. De militair wist zich later te bevrijden en deed aangifte bij de politie. Miedema is inmiddels voortvluchtig en werd onlangs bij verstek veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.
Hoewel Veira in de rechtszaal het telefoontje aan Prade bevestigde, ontkent zij betrokkenheid bij de gijzelingsactie. Op een eerdere zitting verklaarde ze dat er wel een lopende inlichtingenoperatie tegen Cairo was, maar dat die niet gericht was op het binnendringen van zijn woning of het gijzelen van de militair.
De Krijgsraad zal Veira in oktober horen. Vooralsnog blijft de ex-DNV-chef op vrije voeten.