Winkeliers en handelaren merken een daling in de verkoop van brood en andere meelproducten na de verhoging van de prijs van meel en daarmee de broodprijs. Dit zegt Gretl Wolfram, voorzitter van de Winkeliers- en Ondernemersvereniging Suriname.
“Er is een kleine drop te merken. Maar we kunnen voorlopig niets aan de prijzen doen.” Een baal blom is gegaan van SRD 225 naar ruim SRD 800, voert de voorzitter aan, “en als je bedenkt dat een bepaalde winstmarge is toegestaan, dan weet u dat eenieder het zo een beetje moeilijk heeft.”
Bij de vorige verhoging van de broodprijzen was de verhoging iets minder en waren ook de prijzen in de winkel niet zo hoog als tegenwoordig. Eind vorig jaar heeft het Ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie de meelprijs officieel losgelaten. Vishal Gajapersad van Diya’s Bakkerij beaamt de constatering van Wolfram. “Waar men tien broden zou kopen, koopt men nu precies wat nodig is.” Hierdoor hebben de bakkers de productie moeten verminderen.
Ook voor meelleverancier De Molen hebben de verhoogde prijzen een daling in de verkopen gebracht. “Op dit moment heeft De Molen, zoals afgesproken met de regering, de prijzen marktconform gebracht, dat wil zeggen van SRD 220 naar SRD 730 per zak meel. En wij merken over de hele linie een mindere afname bij de bakkerijen en andere meelverwerkers”, zegt directeur Julio Bikharie.
Fernandes Bakkerij probeert zoveel mogelijk de prijs van brood betaalbaar te houden, zegt directeur Kurt van Essen. Echter, de prijs van brood was al lang niet meer marktconform en is het momenteel ook niet. “Maar omdat wij in een broodmaatschappij leven en vanwege onze sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid, houden wij de prijs van brood zoveel als mogelijk constant.”
Aan de andere kant weet van Essen ook dat consumenten mede vanwege de coronapandemie en de verhoogde prijzen voor levensonderhoud, er minder ruimte is voor luxe uitstapjes en uiteten. “Men is dan vaker thuis, dan koopt men brood en maakt dan zelf iets lekkers.” De directeur hoopt dat logistieke en importkosten tot normale proporties blijven en dat kleine bakkerijen die de afgelopen twee tot drie maanden de deuren hebben moeten sluiten weer open kunnen, “Want wij kunnen echt niet de hele bevolking voeden, ook al lijkt het erop.”