“Het spijt mij dat ik zoiets heb gedaan. Ik weet dat ik verkeerd heb gehandeld. Die dag was ik mezelf niet, ik had alcohol gedronken en marihuana gerookt. Het enige dat ik nu nog kan doen is u verzoeken mij een mildere straf op te leggen.” Dat waren de laatste woorden van Terrence R. (41) deze week in de rechtszaal.
De openbare aanklager had een gevangenisstraf van 18 jaar tegen Terrence R. geëist voor het doodsteken van zijn Dominicaanse ex-vriendin Altagracia Del Rosario Meija (40) vorig jaar. Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot 16 jaar cel.
Terrence R. had tijdens de zaak aangevoerd dat hij de vrouw ervan verdacht had zijn geld te hebben gestolen, iets wat ze volgens hem vaker had gedaan. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) kan zijn argument het doden van de vrouw niet rechtvaardigen. Hem werd doodslag verweten. De Officier van Justitie (OvJ), Reshma Jhinkoe, was tot de conclusie gekomen dat het bewijs was geleverd dat hij de vrouw met opzet om het leven had gebracht. Het lijk vertoonde steekverwondingen op verschillende plekken waaronder aan de armen, borst en in het gezicht.
Advocaat Harold Belfor heeft in zijn verdediging voor Terrence R. aangevoerd dat het OM niet erin was geslaagd de moord te bewijzen. De openbare aanklager had volgens Belfor niet kunnen hardmaken dat de man het voornemen had de vrouw te doden. Ook het aspect van opzet zou niet zijn bewezen, althans niet genoeg onderbouwd. Hij merkte op dat de minimale tijdspan tussen het moment waarop hij de vrouw ervan verdacht zijn geld te hebben weggenomen en de handelingen die direct daarop volgden weinig ruimte laten om te kunnen praten over voorbedachten rade.
In een reactie op het pleidooi heeft de OvJ erop gewezen dat de verdediging geen stand had genomen tegen het requisitoir. Hoewel er een straf was gevorderd ter zake doodslag, had de raadsman een verweer gevoerd om Terrence R. te vrijwaren van een straf wegens moord. Het OM had op eigen initiatief de moordklacht al laten vallen omdat zij te weinig of helemaal geen bewijs daarvoor had kunnen verzamelen. Rechter Duncan Nanhoe kwam aan het eind van de rechtszaak tot de bevinding dat er wettig en overtuigend bewijs was aangeleverd dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan doodslag.