Minster Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (Bibis) merkte tijdens een ontmoeting met leden van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en de Dutch Employers Cooperation Programme (DECP) op, wel de bereidheid vanuit Nederland te voelen, maar niet de warmte om daadwerkelijk tot uitvoering over te gaan. Dit zei hij naar aanleiding van het hetgeen door de vertegenwoordiger van DECP, James van der Velde, country manager, werd aangehaald.
Van der Velde haalde aan dat sinds het bezoek van president Chandrikapersad Santokhi aan Nederland, de voedingsbodem voor gesprekken met het bedrijfsleven is versterkt. De Surinaamse overheid is in aanzien en geloofwaardigheid gestegen. Hij vertelde dat er verschillende initiatieven zijn waarmee DECP een bijdrage kan leveren. Via het PUM-programma (Programma Uitzending Managers) zijn er veel meer mogelijkheden voor het krijgen van technische ondersteuning. Daar moet meer bekendheid aan worden gegeven. Ook deelde hij mee dat een tweedaagse training verzorgd is voor enthousiaste VSB-leden. Van der Velde hield de minister verder voor een aangrijpingsmechanisme te zoeken om beter invulling te geven aan de samenwerking. Minister Ramdin gaf op basis daarvan aan wel de bereidheid vanuit Nederland op te merken, maar niet de warmte om daadwerkelijk tot uitvoering over te gaan.
De Bibis-minister gaf een uiteenzetting over de ondernemerschapssituatie van Suriname. Naar zijn zeggen heeft Suriname de crisis redelijk onder controle en is het ergste reeds achter de rug. De gang naar stabiliteit wordt nu ingezet. Hij gaf te kennen dat er vier programma’s uit het herstelprogramma met 185 maatregelen zijn uitgevoerd, het IMF-programma, het sociaal akkoord programma en het Nationaal Risk Assessment programma.
Bedrijfsleven meer risico’s nemen
Hij benadrukte dat voor deze programma’s, zowel support als capaciteit nodig is. Daarom wordt er veel verwacht van het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven moet meer risico’s nemen. Merkbaar is dat men wel wil investeren in de handelsmissie. Voorts zegt de Bibis-minister dat 650 miljoen euro beschikbaar is gesteld voor de ontwikkeling van de Least Developed Countries (LDC). Echter, Suriname wordt beschouwd als een More Developed Country. Hierdoor komt Suriname niet zo makkelijk aan steun.
Voor de Vereniging van Economisten in Suriname trad Jan van Charante op als gesprekspartner. Hij attendeerde de minister op de deelname aan de Floriade, die wordt gehouden in Almere, Nederland, in de periode 14 april tot 9 oktober 2022. Hij adviseerde hem om in deze niet alleen te kijken naar het Ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij, maar ook actoren uit andere Surinaamse sectoren en de Caricom te interesseren.