Het wrakschip de Goslar is volgens projectleider, Kees Boender een dreigend gevaar voor onze vaargeul. “Volgens een studie van de MAS hebben wij opgemerkt dat het zich aan het verschuiven is”, verklapt Koenders tijdens een gehouden persconferentie van het Ministerie van Openbare Werken.
Een van de grote projecten op schema voor 2024 voor OW, is het verwijderen van het wrakschip de Goslar. Het schip is een Duits koopvaardijschip dat op 10 mei 1940 tot zinken is gebracht in een nauwe bocht van de Suriname rivier. Tijdens de tweede oorlog is er een poging gedaan om het schip te bergen en het metaal als schroot te verkopen, echter brak de romp in tweeën. Sindsdien ligt het wrak gestrand op een zandbank op de Suriname rivier.
Boender stelt ook dat er studies lopen voor de bouw van nog een brug over de Surinamerivier. Hij verklapte ook dat er plannen zijn om de ‘Goslar’ te verwijderen uit de Surinamerivier. Dit omdat het wrak, dat al tientallen jaren daar zit, een steeds groter gevaar vormt voor de scheepvaart. Boender benadrukt dat het wrak schuift richting een vaargeul die cruciaal is voor de scheepvaart. Dit kan erin resulteren dat er problemen ontstaan voor de in- en uitvoer van producten te water.
Suriname is al geruime tijd gestart met het uitdiepen van onze vaargeul, dit ter bevordering van onze economie en de scheepvaart. Ons land is voornamelijk afhankelijk van import die via schepen onze haven binnenkomen. Doordat de vaargeul verder is uitgediept kunnen schepen veel meer vervoeren naar onze havens, maar ook voor de export is dit cruciaal. “Schepen kunnen dus vol beladen met containers in en uit onze wateren varen en dat brengt opbrengsten met zich mee”, aldus Boender.