De nieuwe generatie boeroes wordt vastgelegd in een fotoboek. Ton Groot Haar werkt eraan om het boek op 20 juni te presenteren in Suriname. Dit vertelde hij eerder deze week in Magazine 4.
Groot Haar is documentaire fotograaf en kwam via het boek van Karin Sitalsing ‘Boeroes; Een familiegeschiedenis van witte Surinamers’ achter het verhaal van deze groep. De fotograaf vindt het belangrijk om de verhalen van deze groep Surinamers vast te leggen, zodat het niet verloren gaat. “Want het is een vergeten verhaal”, zegt hij. Dit heeft hij ook in de titel verwerkt, want het boek gaat heten ‘De Grote Boom, het vergeten verhaal van de Surinaamse boeroes’.
Op 20 juni 2025 is het 180 jaar geleden dat een groep Nederlanders in Suriname aankwam, op zoek naar het beter leven dat hen was beloofd. Echter bleek al gauw dat de overheden de beloftes niet waren nagekomen. “Na de afschaffing van de slavernij moesten er boeren zijn die voor het voedsel moesten zorgen”, vertelt Groot Haar.
Maar de plantage-eigenaren van Paramaribo waren het er niet mee eens dat Nederlanders die manier van arbeid zouden verrichten. Zij gingen daarna naar de voormalige leprakolonie Voorzorg. De gronden die zij toen beschikbaar hadden, waren niet de beste. Groot Haar illustreert dat de groep immigranten een zware periode heeft doorgemaakt in zowel Nederland als bij aankomst in Suriname. “In die periode was Nederland heel arm, de oogsten waren mislukt, het water stond de mensen aan de lippen, dus als een dominee zegt ‘kom naar Suriname, dan krijg je een huis, je krijgt een stuk land en je krijgt vee, wat doe je dan? Je gaat daarin mee. Er was hun een soort paradijs beloofd.” Er zijn 50 gezinnen overgekomen die samen ruim 400 personen telden. Al gauw braken ziektes uit, omdat er geen schoon drinkwater was. “Van de 400 mensen overleden binnen 2 maanden 200 mensen. Het was een groot drama”, aldus de fotograaf.
Hij haalt aan dat er op Groningen een begraafplaats is waar de namen van de personen die de eerste paar jaar zijn gestorven, staan vermeld. Niet iedereen die overkwam, was landbouwer. Bij aankomst moesten zij nog heel veel leren en zich aanpassen. Zij leerden van elkaar, deden niet alleen aan landbouw, maar sommigen deden ook aan veeteelt of beide. Groot Haar geeft aan dat het gevoel van wantrouwen jegens de Nederlandse en Surinaamse regering is overgebleven bij de Boeroes. “Het zijn harde werkers, heel loyaal en ze zeggen ‘laat ons maar werken’.”
“Het waren de eerste witte mensen in Suriname die met hun eigen handen gingen werken en voor eigen voedselvoorziening moesten zorgen en voor anderen om geld te verdienen. Ze werden al snel in Suriname boeroes genoemd, omdat ze boeren gingen.” Groot Haar vertelt ook over de verplaatsing van de groep in Suriname. Zo mochten ze van de gouverneur op Uitvlugt werken, maar moesten na ruim honderd jaar opnieuw verhuizen. “Paramaribo wilde uitbreiden en vroeg de boeren om plekken te zoeken in Saramacca en Lelydorp.”
De fotograaf heeft zich laten inspireren door het werk van Julius Muller. Muller heeft in 1900 familieportretten gemaakt van de Boeroes op Uitvlugt. “Ik dacht, ik ga opnieuw die boeroes op die manier fotograferen, voor hun huis met de hele familie.” Hij merkt in deze manier van vastlegging een belangrijk verschil. “Zo zie je ook de verandering. Voor 1950 werd er vooral in eigen kring getrouwd. Maar iedereen was op gegeven moment familie van elkaar. Dan zoek je een Javaanse vriendin of een Hindostaanse vriend of een Libanese man waarmee je trouwt”, zegt hij. “Als je nu die portretten ziet, dan is het een heel gemêleerd gezelschap, Suriname in het klein, dat wil ik laten zien”, zegt Groot Haar enthousiast.
De documentaire fotograaf wil de eerste exemplaren van het boek op 20 juni graag in Groningen overhandigen aan de districtscommissaris van Saramacca, de Nederlandse ambassadeur als mogelijk en de voorzitter van Sranan Boeroes. Hij hoopt dat grote Surinaamse bedrijven van Boeroes hem ondersteunen om het boek uit te brengen. “Ik wil het boek graag op alle scholen en bibliotheken hebben.” Het boek zal daarna aan het Nederlands publiek worden gepresenteerd in het Nieuwe Surinaamse Museum.