Hoewel Regita Edenburg, meer bekend als Asawini, niet meer op Surinaamse bodem is, hangt er nog steeds een waas van diplomatieke vaagheid over haar uitzetting.
Zo vaag dat de Nederlandse ambassadeur in deze zich heeft afgevraagd waarom de minister van Justitie en Politie, Kenneth Amoksi, ervoor heeft gekozen om Asawini met een Surinaams noodpaspoort het land uit te zetten.
In een interview zegt de Nederlandse gezant dat alle heisa rondom de uitzetting van Asawini voorkomen had kunnen worden, als hij op de hoogte was gesteld van het oppakken/de inverzekeringstelling. Protocollair gezien had het zo moeten gebeuren.
Dat haastige spoed zelden goed is, is duidelijk te zien in de handelingen die zijn gepleegd om Asawini het land uit te zetten. Volgens de verklaring van minister Amoksi is er een noodpaspoort uitgegeven op advies dat hij kreeg van de Vreemdelingendienst en het Openbaar Ministerie.
Diplomatieke stappen
Zo’n noodpaspoort zou volgens het advies een mogelijkheid zijn. Op verzoek van de minister heeft het Centraal Bureau voor Burgerzaken een blauw (Surinaams) paspoort meegegeven voor Asawini, terwijl zij bezitter is van een Nederlands (bordeaux) paspoort. Hierdoor konden Franse autoriteiten ook geen papierwerk verrichten om Asawini, die naar zeggen van Amoksi een staatsgevaar is, verder te begeleiden naar Nederland.
De Nederlandse ambassadeur tast in het duister over de keus van Amoksi over de manier waarop de uitzetting moest gebeuren. Ambassadeur Van der Zwan verwijst terecht naar diplomatieke stappen die de Surinaamse regering heeft overgeslagen.
Bij het uitzetten en of arresteren van een staatsburger van een ander land, wordt consulaire hulp geboden. “Dat is de regel zoals die bestaat op basis van internationale verdragen. En dat is in dit geval niet gebeurd. Ik ben verbaasd dat Suriname niet volgens het verdrag van Wenen heeft gehandeld”, zegt van der Zwan.
Makkelijkste weg
Zelfs de rechter in het kort geding van Asawini vroeg Amoksi waarom hij voor een uitzetting heeft gekozen. De JusPol-minister vond toen dat het volgens hem de makkelijkste weg zou zijn. Uiteindelijk zegt de rechter terecht dat het nu de langste weg is geworden.
Het lijkt alsof Amoksi zich alleen op een eiland bevindt en alleen moet beslissen over de uitzetting van Asawini. Er zijn immers verschillende ministers waarvan je zou denken dat zij op de hoogte zou moeten zijn. Maar zij geven aan ‘niets te weten’ van Asawini haar uitzetting.
De minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin geeft in gesprekken met de media aan niet op de hoogte te zijn van de uitzetting van Asawini, ook president Chan Santokhi zou in de kwestie niets weten over het uitzetten van een staatsgevaarlijke burger.
Gesproken met de ambassadeur
De BIBIS-minister en de president waren in Brazilia voor de UNASUR-vergadering toen de zaak van Asawini zich ontwikkelde. De president zou pas over Asawini hebben gehoord op de terugweg naar huis. Dat de BIBIS-minister zelfs niet op de hoogte is geweest, terwijl de Nederlandse ambassadeur een diplomatieke nota heeft gestuurd om te helpen bij het in contact komen met Asawini, is verbazingwekkend. In een ander interview gaf de minister nota bene wel aan telefonisch te hebben gesproken met de ambassadeur.
Om nog een diplomatieke rel te voorkomen heeft Asawini na wikken en wegen voor haar eigen veiligheid besloten om het land vrijwillig ‘uitgezet’ te worden. Zij mag nu een jaar lang niet naar Suriname komen. Desondanks zet ze de strijd voort op Nederlands grondgebied. Dat heeft zij zonder meer duidelijk gemaakt tijdens haar mediaronde in Nederland.
Uiteindelijk heeft het ‘fiasco Asawini’ geleid tot internationale diplomatieke blunders voor Suriname. Amoksi heeft weliswaar schoorvoetend toegegeven dat er ‘fouten zijn gemaakt’. Wie nou diplomatieke leugens heeft verteld is nog even onduidelijk. Door alle vaagheid heen staat wel een ding vast: Suriname heeft niet diplomatiek gehandeld, maar diplomatiek geblunderd.