Op dinsdag heeft het parlement van Hongkong unaniem ingestemd met een nieuwe nationale veiligheidswet. Dat heeft geleid tot bezorgdheid onder tegenstanders over verdere beperkingen van vrijheden in de regio.
De wet omvat wijzigingen en nieuwe wetten over verraad, sabotage, opruiing, diefstal van staatsgeheimen en spionage, waarvoor veroordeelden levenslange celstraffen kunnen krijgen. Deze wet treedt op 23 maart in werking. John Lee, de hoogste leider van Hongkong, noemde deze gebeurtenis een historisch moment voor Hongkong. Het parlement wordt momenteel gedomineerd door pro-Beijing politici.
Deze wet markeert het succes van Hongkong om na jaren een eigen veiligheidswet aan te nemen, nadat in 2020 een wet was ingevoerd door de centrale regering in Beijing na langdurige demonstraties voor meer democratie en tegen toenemende invloed van Beijing. Eerder in 2003 had Hongkong geprobeerd een eigen veiligheidswet in te voeren, maar dit plan werd opgeschort na grootschalige betogingen.
Vanwege de geschiedenis als voormalige Britse kolonie geniet Hongkong een speciale status binnen China. Het principe van ‘één land, twee systemen’, afgesproken bij de overdracht in 1997 tussen het Verenigd Koninkrijk en China, verleent Hongkong vijftig jaar lang een eigen minigrondwet, de basiswet, die de inwoners meer vrijheden geeft dan op het Chinese vasteland. Critici beweren echter dat deze vrijheden de afgelopen jaren zijn beperkt door toenemende invloed van Beijing.
De veiligheidswet van 2020 beëindigde een golf van protesten die in 2019 begon, waarbij sommige demonstraties escaleerden in geweld tussen betogers en de politie. Veel prominente prodemocratische leiders zijn sinds de invoering van de wet naar het buitenland gevlucht of vastgezet, waaronder mediamagnaat Jimmy Lai. Het proces tegen Lai begon in december en is een van de belangrijkste zaken tot nu toe.