President Jennifer Geerlings-Simons heeft tijdens haar eerste persconferentie na de inauguratie verklaard dat grondenrechten tot de topprioriteiten van haar regering behoren. Er komen concrete stappen om duidelijkheid te scheppen en geschillen te voorkomen.
President Jennifer Geerlings-Simons heeft aangekondigd dat haar regering snel werk zal maken van de formalisering van de grondenrechtenwet die tijdens haar voorzitterschap van De Nationale Assemblée al werd aangenomen. “We gaan eerst in gesprek met de granmans om de wet toe te lichten. Daarna willen we deze zo spoedig mogelijk afkondigen,” aldus de president.
Volgens Simons is de eerste stap het voorkomen dat er nog concessies worden uitgegeven in of nabij leefgebieden van inheemse en tribale volken. “Duidelijkheid voorkomt verdere conflicten. Als we helderheid hebben, kunnen we samen verder bouwen. Iedereen moet er vrede mee kunnen hebben,” stelde ze.
Lokaal bestuur als onderdeel van grondenrechtenbeleid
De president verbond het grondenrechtenvraagstuk nadrukkelijk aan de ontwikkeling van lokaal bestuur in het binnenland. “De mensen daar weten precies wat ze willen: lokaal bestuur op hun eigen manier. Dat ondersteunen wij volledig,” aldus Simons. Ze gaf aan dat Suriname momenteel geen goed gestructureerd lokaal en regionaal bestuursmodel kent. “Zelfs onze hoofdstad is formeel nog steeds een district. Ook dat moeten we aanpakken.”
Tijdelijke stop op concessies en focus op bosbehoud
Verder kondigde de president een moratorium aan op de uitgifte van concessies, in het bijzonder met betrekking tot grootschalige houtkap en kaalkap. “We willen eerst weten waar we staan en een volledige inventarisatie maken. Suriname heeft zich gecommitteerd aan het behoud van 93% van zijn bos. Dat willen we waarmaken.”
Tegelijkertijd gaf zij aan dat haar regering zoekt naar manieren om op verantwoorde wijze economische waarde te halen uit het Surinaamse bos. “Daarom is het essentieel om het grondenrechtenvraagstuk nu op te lossen. Zodat de mensen in de gebieden zekerheid krijgen over hun toekomst, en wij als land bewust omgaan met onze natuurlijke hulpbronnen.”