Vicepresident Ronnie Brunswijk merkte tijdens de begrotingsbehandeling in het hoogste college van Staat op dat de overheid heeft verzuimd aan te geven dat het dienstvoertuig dat ter beschikking was gesteld aan Ronny Asabina, door hem was ingeleverd.
Er ontstond behoorlijke commotie toen VHP-parlementariër Kishan Ramsukul eerder deze week in afwezigheid van BEP-fractieleider de zogenaamde onthulling deed dat Asabina wekelijks 50 liter brandstof per week tankt op ‘s lands kosten bij Openbare Werken.
Asabina heeft in de functie van waarnemend diensthoofd bij de Fiscale Controle & Opsporingsdienst (FICOD) gediend. In die hoedanigheid maakte hij aanspraak op een dienstvoertuig, een Ford Ranger. Een maand nadat hij parlementariër werd in 2020, heeft hij afstand gedaan van het voertuig en de werkruimte waar hij recht op had. Hij heeft in diverse vraaggesprekken met de media en ook in het parlement opgemerkt dat bij hem het gevoel bekruipt dat Ramsukul tegen beter weten in zijn goede naam en eer ten grabbel wil gooien.
Brunswijk gaf aan dat het onduidelijk is of iemand anders heeft getankt, terwijl het voertuig administratief nog op naam van Asabina stond. Dit zal volgens hem onderzocht moeten worden. Na de naamzuivering door de vicepresident werd Ramsukul door diverse parlementsleden, waarbij NDP-fractieleider Rabin Parmessar het voortouw nam, opgeroepen om zijn excuses aan te bieden.
Ramsukul heeft geweigerd zijn excuses aan te bieden en zei dat Asabina hem juist dankbaar moet zijn dat zaken nu duidelijk zijn dankzij de vraag die hij heeft gesteld. Echter bracht VHP-parlementslid het als een onthulling en werd de indruk gewekt dat Asabina nog steeds een dienstvoertuig ter beschikking heeft.