De Surinaamse regering heeft het Nationaal Multisectoraal Early Childhood Development (ECD) beleid 2025-2035 ondertekend. Dit beleidsdocument vormt een belangrijke stap in het waarborgen van de rechten en ontwikkeling van kinderen vanaf de zwangerschap tot de leeftijd van acht jaar.
Met dit beleid streeft de regering naar gelijke kansen op het gebied van gezondheid, voeding, veiligheid en onderwijs, zodat elk kind zich in een veilige en liefdevolle omgeving optimaal kan ontwikkelen. De officiële ondertekening vond plaats op maandag 17 maart 2025 in de Ballroom van Royal Torarica.
Uitdagingen in vroege kindontwikkeling
Volgens Faisel Tjon-A-Loi, Education Specialist bij UNICEF Suriname, kent Suriname aanzienlijke uitdagingen op het gebied van vroege kindontwikkeling. Uit cijfers blijkt dat 77% van de 3- tot 4-jarige kinderen achterloopt in hun fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast beschikt 56% niet over de verwachte taal- en rekenvaardigheden voor hun leeftijd. Vooral in het binnenland zijn de problemen nijpend, waar 29% van de kwetsbaarste kinderen woont, terwijl slechts 10% van de totale bevolking daar verblijft.
President Santokhi: ‘Investeren in human capital’
President Chandrikapersad Santokhi benadrukte in zijn toespraak dat de ontwikkeling van Suriname direct verbonden is met investeringen in de bevolking. “We spreken vaak over vooruitgang, maar echte ontwikkeling begint bij onze mensen. Daarom ben ik blij dat dit beleid de nadruk legt op de vroege ontwikkeling van onze kinderen,” aldus de president. Hij wees tevens op structurele uitdagingen binnen het onderwijs, zoals grote klassen en culturele barrières, en riep op tot gezamenlijke inspanningen om de strategie succesvol te implementeren.
Focus op de jongste leeftijdsgroepen
Minister Henri Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur onderstreepte dat vroege kindontwikkeling een urgente kwestie is. “Binnen het onderwijssysteem ligt de focus voornamelijk op kinderen van 2 tot 4 jaar, maar er is nog weinig beleid voor kinderen van 0 tot 2 jaar. Dit plan biedt een uitgelezen kans om hier verandering in te brengen en een solide basis te leggen voor de toekomst van onze kinderen”.
Volgens Ori is het noodzakelijk om kinderopvang en vroegschoolse educatie beter te integreren in het onderwijsbeleid. Hij wees erop dat niet alle kinderen naar een voorschool kunnen vanwege financiële belemmeringen, terwijl anderen de kans krijgen, maar niet worden gestuurd. “Hierdoor ontstaat bij de start van het basisonderwijs al een kloof tussen kinderen. Ongelijkheid begint dus op jonge leeftijd. Dit systeem moet ervoor zorgen dat alle kinderen gelijke kansen krijgen, ongeacht hun geboorteplaats”.
Rol van Justitie, Sociale Zaken en Volksgezondheid
Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie benadrukte dat investeren in vroege kindontwikkeling niet alleen bijdraagt aan educatie, maar ook aan criminaliteitspreventie. Minister Ines Pane van Sociale Zaken en Volkshuisvesting voegde daaraan toe dat armoede geen barrière mag vormen voor goed onderwijs of zorg. “Sociale beleidsmaatregelen moeten juist de kwetsbaarste kinderen ondersteunen. Alleen door in hen te investeren, kunnen we armoedecycli doorbreken en een zelfstandige samenleving opbouwen”, stelde ze. Ze pleitte voor een generatie die niet afhankelijk blijft van sociale voorzieningen, maar in staat is zelfvoorzienend te zijn.
Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid wees erop dat gezondheid meer omvat dan de afwezigheid van ziekte. “Gezonde voeding, voldoende beweging, mentale stabiliteit en tijdige gezondheidsinterventies zijn cruciaal voor de ontwikkeling van sterke en veerkrachtige volwassenen. Een gezonde generatie begint bij ons”, aldus Ramadhin.
Met de ondertekening van het ECD-beleid 2025-2035 zet de Surinaamse regering een belangrijke stap richting de verbetering van de levensomstandigheden van jonge kinderen. De komende jaren zal moeten blijken hoe de implementatie van deze strategie bijdraagt aan een betere toekomst voor de volgende generatie.