Dat Suriname een meertalig land is, is geen nieuws. Ook het feit dat veel onderwijzers al lange tijd pleiten voor meertalig onderwijs, omdat veel kinderen, vooral degenen die thuis alleen hun moedertaal spreken, moeite hebben met het leren van Nederlands, is bekend.
De bibliotheek van Stichting Buurt Latour (Stibula) heeft in de derde voorleesweek voor dit jaar hierop ingespeeld. “We hebben dit opgemerkt en een manier bedacht om voorlezen toegankelijker en leuker te maken”, zegt Risma Bissesar, vrijwilliger bij Stibula.
De derde voorleesweek heet ‘Kon arki, Kon arki den tongo fu Sranan’ en elke dag van de voorleesweek had een andere (moeder)taal uit Suriname als thema. “In de bibliotheek merken we dat veel kinderen moeite hebben met het Nederlands. Ze begrijpen beter wanneer dingen in hun eigen taal worden uitgelegd, wat ook hun Nederlands verbetert. Geïnspireerd door de Week van het Nederlands, hebben we dit initiatief de Week van het Sranan tongo genoemd.” Er zijn gedurende die week (14-18 oktober) verhalen in verschillende Surinaamse talen voorgelezen, met uitleg in Sranantongo of Nederlands. “Zo leren kinderen verschillende talen en culturen kennen en waarderen. Het is mooi wanneer je kinderen ziet die normalitait stil zijn, plotseling actief meedoen omdat ze zichzelf herkennen en kunnen meepraten over wat ze weten.”
De vrijwilligers bij de bib bedenken creatieve manieren om vooral jonge kinderen aan het lezen te krijgen. “Voorlezen is belangrijk voor de taalontwikkeling van jonge kinderen. Slechts 15 minuten voorlezen heeft al een grote impact. Het helpt niet alleen bij het leren van woorden en klanken, maar bevordert ook sociale interactie en het opbouwen van vertrouwensbanden”, zegt Bissesar.
“De Stibula bibliotheek wil daarom reguliere voorleesactiviteiten organiseren. Elke voorleesweek heeft een thema. De afgelopen thema’s waren ‘het belang van voorlezen’ in verband met de Nationale Voorlees- en Verteldag en het werk van Gerda Bijlhout en ‘milieu en gezondheid’. Deze keer is het sranan tongo, de Surinaamse talen”, aldus de vrijwilliger.
Bissesar geeft aan dat het probleem met eentalig onderwijs dat in de bibliotheek is geconstateerd, ook in andere gebieden speelt en door buurtbewoners zelf wordt opgelost, waar mogelijk. “Veel mensen erkennen dit probleem en willen er iets aan doen.” Zo haalt ze Daveni Adjako aan die met haar zoon Zion een buurtbibliotheek heeft opgericht voor kinderen van Ephraimzegen en verschillende inheemse organisaties die zelf initiatief nemen om jongeren te onderwijzen, “omdat de overheid hierin tekortschiet”.
Een ander voorbeeld is Marina Febis uit Paranam die jongeren, die voornamelijk Saramakaans spreken, leert lezen ondanks dat ze zelf geen Saramakaans spreekt. “Ze probeert het en helpt zo de jongeren. Er zijn ongetwijfeld nog veel meer mensen die bereid zijn om te helpen. Veel van de voorlezers maken tijd vrij om langs te komen en hun kennis en creativiteit te delen. Als bibliotheek zijn we altijd op zoek naar zulke mensen en manieren om kennisoverdracht te faciliteren.”
De voorleesweken zijn vooral bedoeld voor de jongeren van Latour, maar iedereen is van harte welkom, zegt ze verder. “Het zou geweldig zijn als elke buurt een buurthuis en een buurtbibliotheek had. Er is duidelijk behoefte aan, want we ontvangen ook bezoekers uit andere buurten die speciaal hiervoor naar Latour komen.” De vrijwilliger moedigt eigen initiatief aan om problemen op te lossen. “Ontwikkeling en kennis moeten voor iedereen toegankelijk zijn. Als deze voorzieningen nog niet in jouw buurt zijn, zoek dan gerust de dichtstbijzijnde buurthuis of buurtbibliotheek op. Nog beter is het om, als je merkt dat dit ontbreekt, zelf het initiatief te nemen om iets op te zetten.”
In november volgt de vierde en laatste voorleesweek van het jaar. “Dan zullen kinderen voorlezen, en de Top lezers worden in het zonnetje gezet. Het is ook de laatste week van de bibliotheek voordat we in 2025 weer openen met een nieuw jaarprogramma.” Bissesar geeft aan dat de bib open staat voor vrijwilligers uit de omgeving, maar ook daarbuiten.