“Ik blik heel tevreden terug op mijn prestatie in Frans-Guyana”, aldus Jorryn Simson. Hij deed in het weekeind van 10-12 mei samen met landgenoten Moses Rickets, Dimitri Madamsir, Jaïr Nortan en Jeörgen Adelaar mee aan de ‘Memorial Richard Gabriel’ (10-12 mei). Het betrof een driedaagse etappe georganiseerd door de Franse wielervereniging Velo Club Guyanas.
Simson sloot het overall-eindklassement af als 18e. Rickets volgde op de 35e plek, terwijl Madamsir en Nortan respectievelijk als 40e en 44e afsloten. Adelaar kreeg jammer genoeg geen eindklassering vanwege zijn late finish bij de openingsetappe (vrijdag 10 mei). De jongeling kreeg een lekke band, waardoor hij buiten de gestelde tijdslimiet finishte. Laatstgenoemde situatie deed hem de das om voor verdere deelname aan de etappe.
Volgens Rickets waren er leuke en goede momenten, maar ook minder goede momenten. Naar zeggen van het meest ervaren lid heeft team Suriname ondanks de minpunten toch de aandacht van de Fransen getrokken door redelijk goed in de kopgroep op dag 2 en 3 mee te rijden.
“Het was voor mij leuk en zeer leerrijk”, vertelt een enthousiaste Nortan. Ondanks zijn vroege ‘uitschakeling’ meent Adelaar dat Suriname’s deelname een geweldige ervaring was. Simson meent dat het evenement de vooruitgang van de Surinaamse wielrenners heeft blootgelegd. “Persoonlijk heb ik gezien dat ik met de top kan strijden en een verschil kan maken in een wedstrijd. Dit was bij de vorige ontmoetingen niet het geval.”
Hij raakte tijdens de eerste etappe bij het afdalen betrokken bij een valpartij. “We reden boven de 50 km per uur. Een renner viel vlak voor mij. Ik had dus geen kans om uit te wijken of te remmen. Toen ik op de grond lag, was een andere renner tegen mijn hoofd gereden, waardoor ik een lichte hersenschudding heb opgelopen.”
Velen zouden na zo een situatie hebben opgegeven, maar Simson met boordevol adrenaline sprong op, pakte zijn fiets en reed door naar de finish. “Ik dacht toen niet aan de pijn en heb zo snel mogelijk mijn fiets gepakt en ben alleen gereden naar de finish.” Hij verloor ruim 4 minuten op de rest van het peloton. “Verder moest ik nog 3 etappes met de schaafwonden rijden. Dat was ook een grote uitdaging.”
Naar zeggen van Rickets heeft team Suriname een evaluatie gemaakt en is daaruit gebleken dat ze organisatorisch beter kunnen. Het laatste moet vooral resulteren in minder stress gedurende het evenement.
Zowel de organisatie als Suriname hebben volgens hem wat steken laten vallen. “Belangrijk is dat we erover hebben gesproken om deze fouten in de toekomst niet te herhalen.” De Fransen zijn, volgens zijn ervaring, doorgaans goed georganiseerd, maar binnen elke organisatie kunnen er fouten gemaakt worden. Ondanks voornoemde zaken is er ook positief nieuws. “Wij hebben een jaar visum kunnen bemachtigen wat ons als voordeel geeft dat we makkelijker de Franse kant op kunnen voor participatie.”
Rickets benadrukt dat Suriname vaker met wielrenners moet proberen deel te nemen aan competities in het oosterbuurland. Deze actie moet het niveau van de jonge groep opkrikken. “Iets wat ik in het verleden wel deed”, doelt Rickets op zijn frequente deelname aan wedstrijden in Frans-Guyana. “Hoe beter we presteren, hoe vaker we een uitnodiging van de Fransen kunnen afdwingen.”
Rickets benadrukt dat zijn overige landgenoten behoren tot de nieuwe generatie, die ervaring moet opdoen. “Ze moeten leren rijden in een groter peloton met renners op een hoger niveau, alwaar de tactieken anders liggen.”
Rickets probeerde zijn jongere landgenoten gedurende de wedstrijd van dichtbij te begeleiden. “Ik was 10 jaar geleden op een veel hoger niveau dan nu en ben ampertjes 4 maanden weer op de fiets na een comeback van 10 jaar. Ik had dus geen hoge verwachtingen van mezelf.”
De meervoudige wielrenkampioen gaf zijn eigen kansen op om de nieuwe generatie te laten schitteren. “Zij zijn het nieuw gezicht van de sport, die hard hun best moeten doen om bekend te worden bij de buurlanden door middel van uitmuntende prestaties. Ik heb het al gezien en gedaan. Het is nu hun beurt.” Nortan bevestigt wat Rickets aanhaalt. Het evenement heeft hem persoonlijk laten zien dat hij meer ervaring nodig heeft. Volgens de jeugdige wielrenner geldt dat ook voor team Suriname in zijn totaliteit. “Maar we hebben wel vooruitgang gezien.”
Hoewel hij na de eerste etappe niet meer aan de start mocht verschijnen, meent Adelaar dat deze deelname zijn passie voor wielrennen verder heeft versterkt. “En het heeft mijn grenzen verlegd.” De ontmoeting heeft volgens hem laten zien dat Surinaamse wielrenners kunnen concurreren op internationaal niveau. Hij legt verder uit dat Suriname als team verschillende uitdagingen en obstakels heeft moeten overwinnen. Voornoemde zaken hadden voornamelijk te maken met aanpassingen qua weersomstandigheden, terreinen, de taalbarrière en het omgaan met andere sterke wielerteams.
De Surinaamse wielrenners waren het er allemaal over eens dat de kwaliteit van deze ontmoeting vrij hoog lag. Rickets benadrukt echter op een veel hoger niveau wedstrijden op Frans grondgebied te hebben gereden. “Het peloton was toen ook groter”, vertelt hij.
Volgens Simson was etappe 1 moeizaam, aangezien er veel ontsnappingspogingen waren. “Zaterdag tijdens etappe 2 ging het ietwat rustiger.” Hij vond de teamtijdrit op dag 2 ook erg hard. Bij de slotetappe zat de Surinamer in de kopgroep. Hij sprintte voor de 3e plaats, maar finishte uiteindelijk als 8e. “Ze reden een constant tempo voor zulke lange afstanden”, merkt Nortan op. Voor de jongeling was dag 2 zwaar. “Ik had niet echt gefocust op mijn voeding, waardoor ik 400 m vóór de finish uit het peloton dropte.” Op de laatste dag verliep het echter iets beter. “Er waren getalenteerde renners aanwezig wat zorgde voor intense en competitieve races. Het was een geweldige kans om onze vaardigheden te meten en te verbeteren tegenover sterke tegenstanders”, merkt Adelaar op. Ondanks verscheidene pogingen van de redactie liet Madamsir jammer genoeg niets van zich horen.