Ons land participeert in de 39ste vergadering van de mensenrechtenevaluatie van de Verenigde Naties (VN) in Genève, Zwitserland. De mensenrechtensituatie in Suriname is voor de derde keer besproken in de Werkgroep Universele Periodieke Evaluatie (UPR). De delegatie van Suriname, die onder leiding staat van minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie, heeft voor haar evaluatie aanbevelingen gekregen van 53 landen hoe wij onze mensenrechtensituatie zouden kunnen verbeteren.
Suriname is een van de veertien landen die aan deze evaluatie meedoen op basis van drie rapporten die de werkgroep krijgt van de Staat die wordt geëvalueerd. Een internationaal rapport van het land, informatie uit rapporten van onafhankelijke mensenrechtendeskundigen van de VN en andere VN-entiteiten en informatie van andere belanghebbenden, zoals nationale mensenrechteninstituten en regionale en maatschappelijke organisaties.
In de toespraak van Suriname en tijdens de evaluatie werden vorderingen, specifieke acties en uitdagingen op diverse gebieden aangehaald, waaronder binnen de gezondheidszorg, toegankelijkheid van onderwijs in het binnenland, vrouwenrechten, kinderrechten en rechten van personen met een beperking.
Tal van zaken aan de orde
Verder is ook aan de orde gekomen de aanpak van huiselijk geweld en andere vormen van geweld, de aanpak en preventie van mensenhandel en mensensmokkel, het tegengaan en aanpakken van discriminatie, inclusief discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit. Ook grondenrechten van inheemsen en marrons, uitvoering van onder andere het Moiwana- en Saamaka-vonnis, het operationaliseren van een onafhankelijk Nationaal Mensenrechteninstituut conform de criteria van de zogenoemde beginselen van Parijs (Paris Principles) zijn aangehaald. Deze beginselen omvatten een aantal criteria van de VN voor de instelling van nationale mensenrechteninstituten.
Voortzetten samenwerking
De Surinaamse delegatie heeft aangegeven uit te kijken naar een voortgezette en versterkte samenwerking met de mensenrechtenverdragsorganen, het UPR-mechanism, andere internationale en regionale organen en diverse nationale belanghebbenden. Dit gelet op het streven om te verzekeren dat de rechten en vrijheden van allen die zich op het grondgebied van Suriname bevinden, worden geëerbiedigd.
Een geëvalueerde Staat kan zijn standpunten over de aanbevelingen die tijdens de evaluatie zijn gedaan, kenbaar maken. Het is de bedoeling dat de UPR-Werkgroep op 5 november de aanbevelingen aan Suriname aanneemt in een formele vergadering. Tijdens die vergadering zal er tevens een indicatie zijn van het aantal aanbevelingen die Suriname heeft ontvangen en hoeveel meteen zijn aangenomen.