MAS-directeur Michel Amafo zegt dat de tijd voor kleine vaartuigen voorbij is. Hij sprak vrijdag 4 op indrukwekkende wijze over de stand van zaken bij de oplevering van de tweede fase van het baggerproject van de Surinamerivier. Dit gebeurde op het hoofdkwartier van de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS).
Vertegenwoordigers van het ministerie van Openbare Werken en Boskalis hebben hierbij ook een contract ondertekend voor de voortzetting van het project. De leidinggevende stelt dat de nu diepere Surinamerivier vele handelswegen heeft geopend.
Amafo verklapte dat de Goslar uiteindelijk nu zeker uit de Surinamerivier gehaald moet worden omdat het een barrière vormt. Hiervoor heeft het ministerie van Openbare Werken al een tendering lopen, stelt de leidinggevende. De rivier zit dus nu op 7.9 meter diepte. Nu kunnen vaartuigen die maximaal 27000 ton vervoeren geaccommodeerd worden. De directeur legt uit dat dit nieuws nu in samenwerking met lokale ondernemers gepropageerd moet worden. Hij legt uit dat deze mijlpaal zeer belangrijk is voor de olie- en gasindustrie waar nu veel aandacht voor bestaat.
Baggeren gaat niet stoppen in Suriname volgens Amafo. “We moeten naar een duurzame dredging fee. Alle landen met grote havens zoals Antwerpen, Amsterdam etc. doen dat.” Ons onderhoud moet doorgaan. “We maken die fout die in Guyana gemaakt is. Het werd niet onderhouden en de vaargeul is dan dichtgeslibd.” Volgens de directeur moeten er ook nog financiële en milieustudies gedaan worden. De Commewijne en Marowijne rivier moeten volgens Amafo ook gebaggerd worden. Maar die tijd komt nog. Zaken worden nog bekeken.
President Chandrikapersad Santokhi zegt dat hij enorm ingenomen is met de oplevering van het project, omdat Suriname in moeilijk vaarwater verkeerde toen het ministerie van OW door drukte om het project wilde laten lopen. Het staatshoofd geeft aan dat de investering om te baggeren een must was. Hij voorspelt dat de economie profijt zal halen uit het project.