Vroeger vond ik het nooit leuk om mee te doen aan de gymlessen op school. Vooral als we teamsport, zoals basketbal, maar vooral voetbal of handbal moesten doen. Hinderlijk was dat, omdat het de eigen klasgenoten waren die hun teams moesten samenstellen. Wie bleef er dan als laatste achter? De jongens die niet fit waren of de jongens die ‘meiti’ waren.
Men concludeerde meteen dat meisjesachtige jongens niet van voetbal hielden. Dat is natuurlijk onzin. Er zijn zat mannen, die van vrouwen houden en stoer zijn, die niet van voetbal houden. Er zullen ook vast genoeg mannen zijn die van mannen houden die gek zijn op voetbal. Groot was mijn eigen verbazing toen ik bij mijn eerste relatie ineens rustig op de bank moest zitten omdat partnerlief voetbal wilde kijken en transformeerde in een losgeslagen hooligan.
Terug naar die lessen lichamelijke opvoeding. Op een dag was ik het zo zat dat ik een brief heb geschreven naar de gymleraar. Of hij wilde stoppen mij te laten deelnemen aan de gymlessen, vooral als er in teams gesport moest worden. “Meneer, ik vind het niet leuk, ik wil niet meedoen met de groep en de andere jongens willen mij ook niet mee laten doen. Liever benut ik de tijd om voor andere lessen te studeren en dan kunnen de jongens ook lekker samen sporten!”
Hij was flink geïrriteerd en wilde mij ervan langs geven. Maar ik hield voet bij stuk. “Die vernedering hoef ik niet te doorstaan, meester!” Als laatste ‘redmiddel’ haalde hij mij uit de kleedkamer en bracht me naar het sportveld waar mijn klasgenoten zich al afvroegen waarom we later met de les startten.
Hij plaatste mij voor de groep en begon op sarcastische wijze te vertellen dat ik hem een brief had geschreven en niet meer met hun wilde sporten.
Hij stuurde er zowat op aan dat de groep niet anders zou kunnen dan mij verplichten mee te doen. Ook dat zou ik mij niet laten gebeuren. En ik legde precies uit wat ik had geschreven en waarom. “En?! Wat vinden wij daar nou van?!”, vroeg hij hen. Ik hoorde de woede in zijn stem en hoe hij met zijn vraag de stemming wilde maken naar zijn voordeel. Maar de groep bleef stil. Niemand zei wat. Uiteindelijk waren het de stoerste jongens, je weet wel die bijzonder groot zijn voor hun leeftijd en iedereen bang voor was, die voorzichtig voor mij opkwamen. Eén van hen deed het woord.
“Nou, meneer, hij komt voor zichzelf op. Wij zien ook dat hij het niet leuk vindt om te voetballen. Dus moeten we hem ook niet dwingen. Ik vind het goed dat hij het zo netjes heeft aangepakt, meneer. Hij heeft gelijk.” Mijn gymleraar keek lelijk op zijn neus. Maar mijn klasgenoot keek me aan en lachte geruststellend naar me alsof hij wilde zeggen “I got your back!”en schudde me daarna de hand.
Al die stoere jongens hebben mij vanaf dat moment met respect behandeld. Die leraar heeft me naderhand bij zich geroepen om zijn excuses te maken en complimenteerde mij voor mijn aanpak. Het was moedig van mijzelf om mijn standpunt te verduidelijken, vond ik zelf ook. Maar ik besef dat het hebben van een medestander, ook al was hij niet van dezelfde partij, heel waardevol was. Eigenlijk was hij pas vanaf die dag ECHT stoer.
Trouwens, voetbal kijk ik tegenwoordig wel met plezier. Niets leukers dan 22 paar ballen te zien rennen achter één grote bal!