“Uit respect voor de leiding en de partij VHP is er een verzoek gedaan om dat even te parkeren”, zegt de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Henri Ori in reactie op de uitspraken van onderwijsvakbondsleider Reshma Mangre.
Mangre en Ori die beide deel uitmaken van de VHP zijn tot orde geroepen nadat ze vorige week enkele harde woorden naar elkaar toe hebben geuit. Ori zou niet blij zijn geweest dat Mangre in de media zou hebben gezegd dat er geen draagvlak zou zijn bij de leerkrachten om de extra schooldagen tijdens de vakantie te ondersteunen. Ori haalde op zijn beurt ook vel uit tegen Mangre en typeerde haar uitspraken als te zijn politiek, omdat we richting de verkiezingen gaan.
Ori gaf reactie op deze vraag tijdens Welingelichte Kringen bij ABC en is ook inhoudelijk ingegaan op het hebben of niet van draagvlak in het veld. De onderwijsminister geeft aan dat er geen toestemming van de bonden nodig is om beleid te maken voor zijn ministerie, maar er is wel sprake van stakeholderbetrokkenheid, durft Ori aan te geven. “Omdat we het zien aan inschrijvingen en dat mensen spontaan reageren.”
Voor de onderwijsminister is het zoeken van draagvlak niet aan de orde, voor hem is belangrijk dat het achterstandsprobleem bij de kinderen wordt aangepakt, geeft hij duidelijk aan. “Als je me verantwoordelijk stelt als minister, moet ik iets hieraan doen. Niets doen is niet acceptabel voor mij.” Het uitzetten van de extra lessen tijdens de vakantie en het herkansingsproject is een pilot die vanaf 26 augustus tot en met 20 september zullen lopen. Als het blijkt dat de pilot is geslaagd zal het ministerie van Onderwijs de extra lessen naar de zaterdagen schuiven. “Dat zal weer een discussie opstarten, maar we moeten iets doen”, benadrukt Ori.
Naar schatting van de minister is de leerachterstand bij de leerlingen zodanig dat het een jaar tot twee jaren zal duren om de leerachterstanden terug te brengen. Er moet voor hem durf getoond worden en investeringen gepleegd worden voor onderwijs en moeten er door de politiek de juiste prioriteiten worden gesteld. “Iedereen praat tijdens de verkiezingstijd van onderwijs, maar in de praktijk wijst uit dat als ze eenmaal aanzitten, ze dat niet doen.” Ori verklapt dat het hem grote moeite kost om onderwijs op de agenda van de regering te krijgen. “Het is niet sexy genoeg. Er wordt wel over gesproken, maar er wordt geen prioriteit hieraan gegeven.”