De Werknemers Organisatie Openbare Werken (WOOW) onder leiding van bondsvoorzitter Micheal Sallons is van mening dat de landsdienarenregistratie, die gehouden is tussen oktober 2022 en februari 2023, geen enkel rechtskracht heeft.
De vakbondsleider sprak gisteren tijdens een persconferentie dat speciaal is uitgeschreven ten behoeve van het uitgesproken vonnis in de kortgedingzaak tegen het ministerie van Openbare Werken inzake de landsdienarenregistratie. De vakbondsman stelt dat de uitspraak van de rechter ook heeft bevestigd dat de registratie geen rechtskracht heeft.
Sallons deelde mee dat het ministerie van Binnenlandse Zaken zich niet heeft gehouden aan artikel 36 in de gewijzigde personeelswet. “Indien dat had plaatsgevonden, zou het wel rechtskracht hebben. Maar dat heeft niet plaatsgevonden.” De WOOW heeft volgens Sallons vanaf het begin van de registratie aangegeven dat mensen zich niet hoeven te registreren. “Omdat artikel 36 nog niet aangenomen was in de personeelswet, dus het was toen onmogelijk dat er sancties zouden kunnen volgen naar de landsdienaren toe.”
De vakbondsleider geeft aan dat bij aanname van de wet hij het wetsproduct is gaan bestuderen. Hierbij kwamen er heel wat vragen bij hem op. Hij maakte toen contact met zijn jurist. Zij hebben toen samen naar de wet gekeken en zijn beland op zaken die bedenkingen hebben. Sallons zegt dat het belangrijk is dat de landsdienaren weten dat er geen sancties tegen hen getroffen kunnen worden, maar zij het zekere voor het onzekere hebben genomen door zich te registreren. Sallons benadrukt dat het schrijven dat vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken naar alle ministeries is gestuurd, met instructies hoe te handelen in geval van mensen die zich niet konden registreren, niets voorstelt.
Advocaat Ashna Kanhai van de werknemersorganisatie, stelt dat de kantonrechter heeft beoordeeld dat de wijze waarop er is gehandeld door de staat bij het uitvoeren van de landelijke landsdienarenregistratie niet is volgens de beginselen van behoorlijk bestuur, met name de rechtszekerheid en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Kanhai geeft aan dat het ook belangrijk is te weten dat de registratieperiode en de opgelegde straffen aan ambtenaren die verweer is aangezegd onrechtmatig zijn. Ze stelt dat dit niet alleen geldt voor de ambtenaren van het ministerie van Openbare Werken, maar alle ambtenaren waartegen er onterecht gehandeld is. Ze benadrukt dat in het burgerlijk wetboek ook is aangegeven dat ambtenaren van wie het salaris is stopgezet bij het ministerie, kunnen vorderen dat die met vertragingsrente hun salaris uitbetaald krijgen. Het traject hiervoor is door enkele functionarissen ingezet.