De strafzaak tegen de verdachte K.C., die wordt verdacht van overtreding van de Wet Money Laundering, wordt op 5 juni 2025 inhoudelijk behandeld door de kantonrechter. Dit is het resultaat van een reeks juridische procedures, waarbij eerder een bezwaar tegen de dagvaarding gegrond werd verklaard, maar uiteindelijk door het Hof van Justitie (HvJ) werd vernietigd.
In 2024 werd tegen K.C. een gerechtelijk vooronderzoek (gvo) ingesteld op verdenking van betrokkenheid bij witwaspraktijken. Na afloop van het onderzoek besloot het Openbaar Ministerie (OM) de verdachte te dagvaarden. K.C. diende echter een bezwaarschrift in tegen de dagvaarding, waarna de kantonrechter het bezwaar gegrond verklaarde en de behandeling van de strafzaak tijdelijk stil kwam te liggen.
Het OM liet het daar niet bij en stelde hoger beroep in tegen deze beslissing. Het HvJ gaf het OM gelijk en vernietigde het oordeel van de kantonrechter, waardoor de strafzaak alsnog kon worden voortgezet.
Na deze uitspraak heeft het OM opnieuw een dagvaarding uitgebracht. Tijdens de zitting voerden de raadslieden van K.C. diverse verweren aan, waaronder het standpunt dat de kantonrechter onbevoegd zou zijn om de zaak te behandelen. De rechter verwierp deze verweren en verklaarde zich bevoegd.
De zaak is nu uitgesteld naar 5 juni 2025 voor inhoudelijke behandeling. Het OM benadrukt dat het zich blijft inzetten voor een zorgvuldige voortgang van het strafproces en ziet de verdere behandeling met vertrouwen tegemoet.