Spelers en staf van de nationale zaalvoetbalselectie hoopten afgelopen maandag stilletjes op plaatsing voor de kwartfinale van het Concacaf kampioenschap in Managua, Nicaragua.
Een 4-0 zege in de laatste groepswedstrijd (groep A) op Haïti deed de deur op een kier open staan, nadat de openingswedstrijden tegen Mexico (3-7) en Costa Rica (1-3) verloren gingen. Suriname zou als 1 van de 2 beste nummers 3 kunnen kwalificeren. De Verenigde Staten van Amerika had eerder op de dag na een 3-3 gelijkspel tegen Guatemala in groep C al beslag gelegd op 1 van bovengenoemde plekken.
Het nationale team was nu geheel afhankelijk van de uitslagen in groep B. Bij een combinatie van een verlies voor Cuba tegen Panama of een gelijkspel tussen Canada en Nicaragua zou het feest in het kamp van Suriname losbarsten. Zoals al bekend gebeurde het omgekeerde. Cuba en Canada zegevierden, waardoor het doek voor de futsalselectie officieel viel. “Na Cuba wisten wij echt dat het voor 99% over was”, blikt bondscoach Prishad Parmessar teleurgesteld terug in gesprek met Keynews. Naar zijn zeggen wist het nationaal team dat Canada een maat groter is dan Nicaragua. “Dat besef was er.”
Parmessar gaat een stap verder terug en verwijst naar de groep C ontmoeting tussen de Verenigde Staten van Amerika en Guatemala. “Na het 3-3 gelijkspel wisten wij dat plaatsing niet meer in onze handen was. Dat was ook te zien aan de ontmoeting tegen Haïti waar we met name in de aanval zeer nonchalant speelden.” Parmessar denkt dat de uitslag tussen de VS en Guatemala mentaal een domper op het team legde. Hij beschouwt deze situatie mogelijk als reden waarom er niet meer doelpunten tegen Haïti zijn gescoord.
Nadat het toernooi ten einde was gekomen blikten zowel spelers als staf terug naar de openingswedstrijd tegen Mexico. Overall was er een besef dat Suriname het in deze wedstrijd heeft laten afweten. Aan de andere kant meent de bondstrainer dat het team tegen Costa Rica en Haïti wel iets goed heeft neergezet. Hij prijst de spelers ook voor het houden van de nul tegen Haïti.
De uitslag is ongetwijfeld teleurstellend, maar Parmessar erkent het gat met de toplanden in de regio. “Het niveauverschil is er, maar wij kunnen de landen bijbenen, waarbij wij wel steeds de underdog zijn. Ik schat in dat wij in de Concacaf regio op de 8e plaats thuishoren.”
In de Caribische regio denkt Parmessar dat Suriname goed zit. Hij weet bijvoorbeeld dat de Dominicaanse Republiek voor een groot deel met spelers speelt die actief zijn in Spanje. “Cuba is van oudsher een goed futsalland.”
Trinidad en Tobago is volgens hem in opmars. Het eiland maakt net als Suriname veel gebruik van veldvoetballers. “Als wij naar de Concacaf regio kijken dan lopen wij achter, maar op welk gebied niet?”, stelt hij retorisch. “Het is een samenhang van sport en ontwikkeling als land”, oordeelt de zaalvoetbalcoach.
Volgens de bondstrainer moet Suriname beter met belangrijke momenten omgaan. Hij doelt op het maken van juiste keuzes aanvallend en verdedigend. Hij wijst daarnaast op het volhouden van voetbalhandelingen. “Tegen zowel Mexico als Costa Rica hebben wij kunnen zien dat het gaat om het volhouden.”
Volgens de oefenmeester zijn de grootste tekortkomingen van de lokale zaalvoetballers het tempo van bewegen met en zonder bal, handelingssnelheid en pass snelheid. Volgens hem is er gespeeld waarop is getraind. Hij denkt hierbij aan de 3 doelpunten tegen Mexico, die vanuit 3 spelhervattingen zijn geboren. Ook tegen Costa Rica was het team op een bepaald concept klaargestoomd. Met een goede eenheid en overgave maakte Suriname het de Concacaf grootmacht knap moeilijk.
Het ontwikkelen van zaalvoetbal in Suriname is volgens Parmessar van een aantal zaken afhankelijk. De oefenmeester denkt hierbij aan accommodatie. “Wij draaien zaalvoetbal met slechts 1 sporthal (NIS). Ontwikkelen en opleiden van talenten wordt daardoor moeilijk, maar ook voor teams.” Naar verluidt fungeert de Anthony Nesty sporthal grotendeels als thuisbasis van de zaalvoetballerij. De speellocatie fungeert niet alleen als wedstrijd, maar ook als trainingscentrum. “Hoe kunnen 30 teams trainen in 1 hal?”, vraagt Parmessar retorisch. “Dan hebben we het niet eens over optimaal trainen.”
De bondscoach wijst verder op de jarenlange discussie tussen veld-en zaalvoetbalaanhangers. Met name kritische veldvoetbalaanhangers menen dat zaalvoetballen voor overbelasting zorgt met als gevolg blessures. Parmessar meent echter dat de twee voetbaldisciplines elkaar niet hoeven te bijten. “Wij zijn allemaal onderdeel van het groter geheel genaamd voetbal. Het gaat om opleiden en uren maken. Ik denk dat veldvoetbalteams futsal juist moeten incorporeren in hun jeugdplan. Dit gaat zeker het algemeen niveau van de individuele spelers verhogen. Zeker hun handelingssnelheid”, vindt hij.
De oefenmeester vertelt dat een aantal landen tijdens het Concacaf kampioenschap “gewoon met veldvoetballers heeft gespeeld.” Hij erkent weliswaar dat voltijdse professionele voetballers niet aan een zaalvoetbalcompetitie kunnen deelnemen. “Dat is logisch als ze full prof zijn, maar geen semi-prof”, met het laatste verwijst de coach naar de huidige Suriname Major League (SML). Voetbalcritici beschouwen de SML praktisch als een semi-profcompetitie.
Parmessar pleit voor de jaarlijkse terugkeer van een scholenzaalvoetbalcompetitie (U-14, U-16 e U-18 klasse) en het internationaal Dare to Challenge toernooi. Bij dat evenement werden landen of clubs uit de regio en Nederland uitgenodigd. Deelname aan een toernooi buiten Suriname 1x per jaar zou volgens hem ook bijdragen aan de ontwikkeling.
Daarnaast is het belangrijk om te werken aan een sterke lokale futsalcompetitie “en moeten wij weer bij de Koninlijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) gaan aankloppen voor onze trainersopleidingen (UEFA/KNVB-opleiding).” Parmessar vindt laatstgenoemde zeer belangrijk. Sinds het overlijden van KNVB-official Marius Privee zijn trainersopleidingen voor zaalvoetbalcoaches stil komen te liggen.
Het ligt volgens de bondstrainer aan de Surinaamse Zaalvoetbalbond (SZVB) om voornoemde zaken op te pakken. “Ik ben naar een aantal Consude games (Zuid-Amerikaanse school sportspelen) geweest. Nu Nicaragua. Als je dan praat met enkele mensen (vertegenwoordigers van andere landen) dan is er een sportbeleid. Niet specifiek 1 tak maar een sportbeleid voor de jeugd”, zegt Parmessar. Dat is ook het geval in Nederland. “Diepte -en breedte sport. Er is in deze landen sprake van sportbeleid. Dan kom je ergens. Alleen kom je ver, samen kom je verder.
Het beleid van de bonden moet samengaan met een algemeen sportbeleid.Niet een ministerie van sport hebben en gillen dat je daarmee sport ondersteunt en in 10 jaar 5 ministers benoemt. Maar echt beleid”, zegt de futsal bondscoach kritisch.
Cuba beëindigde donderdag verrassend de dominantie van Costa Rica in de halve finale. Het Caribisch eiland versloeg het Centraal-Amerikaanse land (3-3 eindscore) na het nemen van strafschoppen met 7-6. Costa Rica won de afgelopen 3 edities (2012,2016, 2021) van het Concacaf kampioenschap en overall een record van 4 titels (2000).
In de finale, die zaterdag wordt afgewerkt, treft Cuba groepsgenoot Panama. Laatstgenoemd land versloeg Guatemala voormalig winnaar (2008) na extra tijd met 6-3. De Cubanen hebben in het verleden 4 opeenvolgende finales (1996, 2000, 2004 en 2008) verloren. Mogelijk is dit hun jaar en pakken zij de hoofdprijs voor de eerstemaal. Dat geldt trouwens ook voor Panama, die nooit eerder deze titel wist te veroveren. Het Centraal-Amerikaans land won in 2012 brons en 2016 zilver.
Costa Rica en Guatemala strijden om het brons. De vier halve finalisten doen ook mee aan het eindtoernooi van het wereldkampioenschap later dit jaar in Oezbekistan van 14 september – 6 oktober.