Een man (R.B.) is door de rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor de ontvoering en verkrachting van een jonge vrouw met wie hij, zonder medeweten van zijn vrouw, pas een affaire was begonnen. Na twee bezoeken aan een short-time hotel, zonder dat er daar iets werd gedaan, werd R.B.boos.
In plaats van haar thuis af te zetten, bracht hij de onwillige ‘sidechick’ naar een afgelegen bosrijke plek, waar hij haar verkrachtte. De verdachte heeft op de zitting van maandag 8 januari 2024 zowel de ontvoering als de verkrachting ontkend. Hij zei dat de vrouw had ingestemd met de vleselijke gemeenschap. De twee kenden elkaar nog niet zo lang voor het incident eind juli vorig jaar.
Al bij de eerste ontmoeting bezochten ze samen een pension, waar de vrouw aangaf niet verder te willen vanwege haar menstruatie. Ondertussen had ze wel met de man geknuffeld en bepaalde verwachtingen gewekt. Op een andere dag vroeg ze hem weer naar hetzelfde hotel te gaan. Na opnieuw te hebben geknuffeld en zich te hebben uitgekleed, krabbelde de vrouw opnieuw terug. Ze zei dat ze niet gereed was daarvoor.
R.B. werd boos, pakte haar jurk en telefoon af en dreigde haar halfnaakt daar achter te laten. Toen ze de hulp van de hotelbewaker zocht, gaf R.B. haar spullen terug en bood aan haar naar huis te brengen. Echter, reed hij voorbij haar straat, richting Paranam. Pogingen van het slachtoffer om hem op andere gedachten te brengen, mochten niet baten. Op een bepaald moment sprong ze uit het rijdend voertuig en raakte bewusteloos. Toen ze weer bij haar zinnen was, merkte het slachtoffer dat ze zich alleen met de verdachte bevond op een locatie die ze niet kende. Het betrof een bosrijke omgeving en het was donker.
De man verkrachte haar ter plekke op de achterbank van zijn voertuig. Na de daad bracht R.B. haar terug en liet haar op de hoek van haar straat uitstappen.
De openbare aanklager heeft in het requisitoir puntsgewijs de bewijsmiddelen aangedragen om de rechter te overtuigen dat de man zich heeft schuldig gemaakt aan ontvoering en verkrachting. De rechter oordeelde dat R.B. inderdaad schuldig was aan beide aanklachten.
De advocaat van R.B. beweerde dat de omstandigheden werden genegeerd in de strafeis, waarbij hij benadrukte dat de vrouw het contact had gezocht en de ontmoetingen had voorgesteld. Daarnaast had de vrouw wisselende en tegenstrijdige signalen uitgezonden. Ze had met haar voorstel om naar een pension te gaan, zich uit te kleden en te knuffelen met een man die graag het bed met haar wilde delen, de schijn gewekt dat ze op dezelfde toer was. Ook heeft ze op vragen bevestigd dat ze de man daags na het voorval over de telefoon had gevraagd naar SRD 500, maar dat ze het geld niet heeft gekregen.
Pas daarna zou ze aangifte hebben gedaan. De advocaat van R.B. denkt dat de aangifte er ook nooit zou zijn geweest als de man haar het geld had gegeven.
De rechter heeft geoordeeld dat de aanklachten terecht zijn en dat R.B. zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan ontvoering en verkrachting. Toch besloot hij bij de straf rekening te houden met de omstandigheden. Daarom viel het vonnis (3 jaar) milder uit dan de strafeis van 5 jaar.