De Tweede Kamer heeft besloten €800.000 uit het Slavernijfonds vrij te maken voor de versterking van grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee. Het besluit heeft geleid tot politieke verdeeldheid en felle reacties vanuit verschillende hoeken van het parlement, vermeldt De Telegraaf.
Het fonds, oorspronkelijk bedoeld voor projecten die het Nederlandse slavernijverleden herdenken en verwerken, werd herverdeeld na discussies over acute grensbewakingsnoodzaak. Coalitiepartijen gaven aan dat de verhoogde migratiedruk en grensbewakingskosten door aanhoudende asielstromen de herverdeling noodzakelijk maken.
Oppositiepartijen uitten stevige kritiek op het besluit. Ze stellen dat het onacceptabel is dat middelen uit een historisch fonds worden gebruikt voor actuele veiligheidsproblemen. Kamerleden spraken van een “historische vergissing” en eisten opheldering over alternatieve financieringsopties. Volgens de voorstanders is het besluit gerechtvaardigd vanwege de noodzaak om grenzen effectief te beveiligen.
De verantwoordelijke minister verdedigde de herschikking door te wijzen op de uitzonderlijke omstandigheden waarmee de grensbewaking te maken heeft. Volgens de minister zal het geld specifiek worden ingezet voor personeel, apparatuur en versterking van grensposten.
Ondanks de ontstane controverse blijft het Slavernijfonds bestaan. Er is nog een aanzienlijk bedrag beschikbaar voor projecten rondom het slavernijverleden. Vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties hebben echter opgeroepen tot meer transparantie over toekomstige bestedingen.
De politieke discussie rond de besteding van het Slavernijfonds blijft onverminderd voortduren, met Kamerleden die aandringen op een evaluatie van de bestedingsregels en een herziening van de prioriteiten binnen de Nederlandse begroting.