De Inheemsen als oudste en oorspronkelijke bevolkingsgroep van Suriname ontberen – ondanks heel wat nationale beloften en internationale verdragen – helaas nog steeds rechten op hun grond. Grond vormt de basis voor het bestaan van deze eerste bewoners van Suriname en het wordt door hen beschouwd als een geschenk van hun schepper. Het is geen persoonlijk bezit en mag niet verhandeld worden, doch moet gebruikt worden volgens oude tradities.
Grond is dus geen levenloos land, maar een bron van leven. Er zijn geen gemeenschappen in Suriname die ten behoeve van het algemeen belang net als de inheemsen zoveel grond hebben moeten inleveren. Terecht wordt hierbij dan ook de vraag gesteld waarom wij als land en volk wel bereid zijn planten en dieren te beschermen met de instelling van natuurbeschermingsgebieden, maar niet de mensen die ook bedreigd worden. Suriname is het enige land in de Amerika’s dat geen wetgeving heeft om de rechten van Inheemse volken te erkennen en beschermen.
Regeerders komen en gaan. Politici beloven, maar blijven alleen babbelen. Er wordt echter geen invulling gegeven om de rechten uiteindelijk te erkennen. Op de recente viering van de staatkundige onafhankelijkheid hebben tientallen Inheemse landgenoten gedemonstreerd. Een vrouwelijke Inheemse demonstrant is ook slachtoffer geworden van politiegeweld. De audiovisuele opnames zijn viraal gegaan op Facebook. Op 25 november was het ook de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. Elk jaar op 9 augustus bij de viering van de Dag der Inheemsen spreken politieke partijen traditioneel hun waardering uit over de bijdrage van de Inheemsen aan de ontwikkeling van Suriname. Echter hebben opeenvolgende regeringen hier weinig aandacht aan besteed. De grondenrechten van de Inheemsen en Marrons staan decennialang ter discussie in Suriname. Deze rechten hebben betrekking op onder andere de gronden, woon- en leefgebieden en hulpbronnen van deze groepen. De Inheemsen en andere tribale volken ontlenen hun rechten aan hun status op de gebieden waar zij wonen en werken. Collectief eigendom wordt echter niet erkend in de Surinaamse wet, maar wel in het internationaal recht.
Historisch onrecht moet worden rechtgezet
Het erkennen van de grondenrechten van Inheemsen, maar ook andere tribale volkeren is in de ruimste zin des woord cruciaal vanwege de noodzaak om historisch onrecht recht te zetten. Verder is het belangrijk om gehoor te geven aan de roep om rechtvaardigheid en garanties bieden voor gelijkwaardigheid en non-discriminatie van volken, bevolkingsgroepen en culturen. De erkenning gaat verder e huidige rechtsonzekerheid van de Inheemsen en de Marrons weg te nemen en garanderen dat de kwaliteit van de Surinaamse rechtsstaat overeind staat. Tot slot is het belangrijk dat steeds terugkerende conflictsituaties voorkomen worden, bedreigingen van de nationale stabiliteit en het wegwerken van de belemmeringen voor natievorming en nationale ontwikkeling. Ook voor het voortbestaan van Inheemsen en Marrons als zodanig met een eigen cultuur, leefwijze en identiteit is het van belang dat hun (collectieve) rechten wettelijk worden erkend, nageleefd en beschermd. De relevantie van de wettelijke erkenning van de rechten van de Inheemsen en Marrons ligt voorts in de plicht tot nakoming van internationale verplichtingen van Suriname. Het wettelijk regelen van deze rechten dient ook onderdeel te zijn van het grondwettelijk vastgelegd streven naar een rechtvaardige samenleving met eerbiediging en waarborging van de fundamentele rechten en vrijheden alsook respect voor internationale beginselen.
De verklaring van de Verenging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) in verband met 47 jaar Srefidensi is er een die wij serieus moeten nemen als natie. Een passage uit de verklaring: “Op deze Onafhankelijkheidsdag 2022 vragen wij ons af: Wat hebben wij als de oorspronkelijke bewoners en eigenaars van dit land te vieren? Dat onze voorouders zijn uitgemoord en verdreven, dat we met de wet van de kolonisatoren en daarna met de wetten van de Surinaamse regeerders, landloos, kansloos en rechteloos zijn gemaakt? Dat die onafhankelijkheid in 1975 daar geen verandering in heeft gebracht, maar integendeel ons nog verder heeft uitgesloten: via politieke partijen en kiesstelsels en tegenwoordig donorprojecten en internationale deals die slechts resulteren in rijker worden van de rijken? Dat ‘nationaal belang’ in de praktijk slechts betekent het belang van een groepje machthebbers?” Vanaf de onafhankelijkheid van de kolonie Suriname en de instelling van volgens een constitutie onafhankelijke republiek is er met de rechten van de marrons en de inheemsen in het bijzonder gesold. Wij mogen niet op die manier omgaan met de belangen van Suriname’s oorspronkelijke bewoners. Een natie die de rechten van haar oorspronkelijke bewoners niet behartigt zal nimmer tot ontwikkeling komen.”
Idealen Theodorus (Theo) Jubitana moeten geconserveerd worden
Ik kan mij volledig terugvinden in de ideologie van wijlen Theo Jubitana (1965-2021). Theo was een grote Inheemse strijder die zich inzette voor juridische erkenning van de collectieve grondenrechten. Zijn ontwikkelingsideologie was om de bestaanszekerheid van de Inheemsen te conserveren door erkenning van de grondenrechten. Als voorzitter van de VIDS, kapitein van Hollandse Kamp en voorvechter van mensenrechten heeft hij zich er altijd voor beijverd dat de Surinaamse grondwet gewijzigd wordt. Nu kent de grondwet enkele individuele rechten, waardoor gemeenschappen niet als collectief eigenaar kunnen zijn. Decennialang worden Inheemsen bewust en onbewust in een achtergestelde positie gehouden. Enkel voor politiek gewin worden er projecten gedaan. Ontwikkeling breng je op gang door in overleg met de gemeenschappen beleid te formuleren en die te ontwikkelen.
Tijdens de uitvaartceremonie van de inspirerende Jubitana op Hollandse Kamp zei de voorzitter van de Nationale Assemblee, Marinus Bee, in zijn toespraak: “De strijd waar Jubitana in de voorste gelederen bij betrokken was, moet voortgezet worden. De regering heeft bij DNA een conceptwet ingediend om te komen tot oplossing van dit vraagstuk”. Uit ervaring denk ik dat dit alleen podiumtaal is geweest om de aanwezigen gerust te stellen. Tijdens de politieke constellatie van regering Bouterse 2 was er toch ook een conceptwet ingediend? Grondconversie lijkt meer prioriteit te genieten dan grondenrechten van de Inheemsen.
Schendingen staat Suriname
De Surinaamse geschiedenis herschrijven is van cruciaal belang. Er wordt zo weinig verteld over de rode slavernij. De strijd van de Inheemsen tegen de onderdrukking en uitbuiting begon al 1674, wat bekendstaat als de elfjarige oorlog. Het begon eerst met kleine overvallen. Op gegeven moment belegerde een alliantie van de drie Inheemse groepen – Waraw, Caraïben en Arowakken – de plantages en de stad. Er werden branden gesticht en planters gedood. Zij waren de eerste vrijheidsstrijders van ons land. Uiteindelijk werd in 1686 het verdrag “Concordari Sanie” getekend met gouverneur Van Sommelsdijck. In het verdrag werd vastgelegd dat het Nederlandse leger en hoogwaardigheidsbekleders niet zonder toestemming van de Inheemsen hun gebied mochten betreden. En dat is zo gebleven tot de onafhankelijkheid in 1975.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de Inheemse woongemeenschap Bisri plaatsmaken voor het algemeen belang. Het dorp Bisri, dat achter de huidige luchthaven van Zanderij lag, moest ontruimd worden na de komst van de Amerikaanse militairen. Met de komst van de luchthaven op Zanderij is een breuk ontstaan in het territoir van deze Inheemse bevolking; grond die ze generaties lang bewoonden. Hun manier van leven was verbonden met de savanne aldaar en opeens moesten zij vertrekken uit hun vertrouwde omgeving zonder dat zij een ander gebied kregen waar zij – tenminste op dezelfde manier als hoe zij gewend waren – konden leven. Met de aanleg van het vliegveld moesten de inwoners van het dorp Bisri verhuizen naar andere plaatsen zonder dat zij een schadevergoeding of andere huisvesting kregen. Vervolgens werd in 1968 de Inheemse gemeenschap opgeschrikt met het bericht dat het dorp Galibi, gelegen in het oosten van het land, was verheven tot natuurreservaat. Galibi was bekend om zijn stranden voor krapé-schildpadden en die moesten worden beschermd. Dit betekende dat de daar woonachtige Inheemsen beperkt werden in hun manier van leven, aangezien in een natuurreservaat jacht en houtkap verboden zijn. Ondanks de ernstige inbreuk konden de Inheemsen niets verrichten, daar zij ondanks hun historische rechten geen enkele wettelijke rechten konden doen gelden op de gronden van de staat en kon de staat er – strikt juridisch gesproken – naar eigen goedvinden mee handelen.
In 1974 raakten drie Inheemse dorpen te West-Suriname, te weten Apoera, Washabo en Section, geconfronteerd met grondproblemen. Volgens het West-Suriname plan moest een nieuwe stad verrijzen op de plek waar het dorp Apoera stond. Het plan hield in exploitatie van de bauxietvoorraden en het opzetten van een aluminiumindustrie. Het ontwerpen van de stad, wat overigens buiten medeweten om en niet in het belang van de lokale bevolking geschiedde, vereiste dat kostgronden compleet met de grond werden gelijkgemaakt. Zo zijn er tal van voorbeelden van schendingen. Het is nu meer dan ooit van belang om de grondenrechten van de Inheemsen te erkennen. Inheemsen hebben genocide, slavernij, discriminatie en onderdrukking overleefd. Zij hebben een historische, spirituele en culturele binding met hun gronden. Voor het leven zijn ze afhankelijk van hun gronden. Zonder grond houden Inheemse volken op te bestaan. Zonder wettelijke erkenning hebben ze geen bestaanszekerheid. Het is nu tijd om te handelen!