Bisschop Karel Choennie vindt het beter dat de regering armoedebestrijding op een structurele manier aanpakt. In maart dit jaar is de regering gestart met het project ‘Directe Armoedebestrijding via Religieuze Organisaties’ als onderdeel van het Crisis- en Herstelplan.
Voor dit project is SRD 26 miljoen vrijgemaakt op de begroting. Dit bedrag wordt via religieuze organisaties die zijn geregistreerd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BIZA) herverdeeld onder hulpbehoevende personen. De eerste storting heeft in mei 2022 plaatsgevonden.
Bisschop Choennie zegt dat inmiddels 26 procent van het bedrag al is uitgegeven. Hij is van mening dat deze aanpak een druppel op een hete plaat is, want wanneer het vrijgemaakte bedrag op is, is het programma ook afgelopen. “Ik de
k dat dit een crashprogramma is om de ergste schokken van voedselgebrek en ondervoeding tegen te gaan. De regering moet gauw afstappen van politieke partijen en religieuze organisaties als tussenstop voor armoedebestrijding. De steun moet op macro-economisch vlak plaatsvinden, zodat het voor eenieder geldt.”
Choennie ziet graag dat de overheid een armoedebestrijdingsprogramma uitrolt, waarmee de grootst mogelijke groep aan de onderkant van de samenleving weggewerkt wordt. Op die manier zal armoedebestrijding objectiever en rechtvaardiger plaatsvinden.
Choennie is momenteel voorzitter van de Interreligieuze Raad in Suriname (IRIS). De religieuze organisaties die bij BIZA zijn ingeschreven, zijn via het Ministerie van Financiën en Planning uitgenodigd om te participeren in het programma. Zij zijn vrij in de manier waarop zij het bedrag verdelen onder de hulpbehoevenden binnen hun organisaties. “Kerken mogen pakketten of bonnen geven, omdat het primair gaat om voedselhulp.”
Choennie geeft aan dat binnen het project controlemechanismen zijn opgenomen om onregelmatigheden te voorkomen. Het Ministerie van Financiën en Planning stort het bedrag op de rekeningen van de kerken en die moeten ervoor zorgen dat het bedrag op de rekening van de hulpbehoevenden komt. De personen die gebruikmaken van de noodhulp moeten formulieren tekenen voor ontvangst en de kerken moeten op hun beurt ook de overmakingsbewijzen overleggen aan de regering.
Inmiddels is er een evaluatie van het project geweest. Daarbij is naar voren gekomen dat dubieuze aanvragen zijn opgespoord en verwijderd en dat er ruim 5000 personen zijn geholpen. Het project moet tot 2023 duren, maar Choennie vreest dat de financiële middelen voor die periode zouden kunnen opraken, omdat het project meer bekendheid krijgt. Bij de evaluatie hebben de religieuze leiders ook gevraagd dat het project wordt verruimd.
De criteria om in aanmerking te komen voor de financiële hulp, zijn hulpbehoevende personen boven de 60 jaar, kinderen tussen 0 en 12 jaar, mensen met een beperking, werklozen, alleenstaanden, drop-outs, éénoudergezinnen en gezinnen met een maximaal inkomen van SRD 1500. Sommige kerken keren SRD 500 uit aan hulpbehoevende gezinnen die bestaan uit twee personen, SRD 750 aan gezinnen met drie kinderen en maximaal SRD 1000 aan grotere gezinnen.