De brieven van de Hindostaanse immigranten met hun familie in India (De Calcutta-brieven), zijn vereeuwigd. In het kader van 149 jaar Hindostaanse immigratie is de tiendelige encyclopedie van de Calcutta-brieven uitgegeven. Deze is zaterdag officieel gepresenteerd en overhandigd aan het Nationaal Archief, in het Lalla Rookhgebouw.
De naam Calcutta-brieven staat voor een geheel van correspondentie tussen Hindostanen in Suriname en hun familieleden in India en Hindostanen in Suriname onderling. Met deze encyclopedie van de Calcutta-brieven is een deel van de migratiegeschiedenis, waarover er niet vaak is geschreven, vastgelegd. Hiermee wordt de emotionele dimensie in de relatie tussen familieleden die vertrekken en zij die achterbleven, naar voren geschoven.
Minister Reshma Kuldipsingh, die president Chandrikapersad Santokhi bij deze gelegenheid vertegenwoordigde, herinnerde de aanwezigen eraan dat de Hindostaanse voorouders het hebben gedaan zonder stroom- en water. Ze meent dat veel Hindostaanse nakomelingen zich niet realiseren wat hun voorouders hebben moeten doorstaan.
“Je moet heel veel moed hebben om je hele familie achter te laten om welke reden dan ook, om maanden te varen naar een land dat je niet kent. We moeten trots zijn dat we als samenleving een bijdrage hebben geleverd om Suriname zo ver te krijgen, dat we een bestaan hebben in Suriname en dat we kunnen zeggen dat we hebben gepresteerd als Indiërs die naar Suriname zijn gekomen.”zegt Kuldipsingh
Vooruitgang
Kuldipsingh zegt dat de Hindostaanse gemeenschap niet is blijven steken, in dat wat zij heeft meegemaakt. Ze geeft aan dat de Hindostanen vooruit zijn gegaan en dat wat zij toen niet hadden, nu wel hebben en ze gaan steeds verder. Als voorbeeld hierop, haalde de bewindsvrouw aan dat er nu veel meer Hindostanen in de regering zijn.
Met de kracht en moed die zij van hun voorouders hebben meegekregen, wordt Suriname uit de crisis geholpen, meent Kuldipsingh. Ze is ingenomen dat na 149 jaar de geschiedenis van de gemeenschap in Suriname niet is losgelaten en dat de immigratie en het werk dat de voorouders hebben verzet, elk jaar herdacht wordt.
Archief
De encyclopedie is door de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie overhandigd aan de minister. Op haar beurt heeft ze deze aangeboden aan de directeur van het Nationaal Archief Suriname, Rita Tjien Fooh-Hardjomohamad. De minister deed dit omdat de informatie van het archief is gekomen en het belangrijk is dat die daar teruggaat.
Tjien Fooh haalde aan, dat archieven de mogelijkheid bieden de geschiedenis of het verhaal van onze voorouders, te ontdekken, onze cultuur te omarmen en ook om te begrijpen waar we vandaan komen. “Deze brieven zijn langer dan 100 jaar oud of misschien langer. Ze zijn de voetsporen die onze voorouders ons hebben achtergelaten.”
Cultuurbehoud
Kuldipsingh haalde aan dat in de regio de Hindostaanse cultuur verloren gaat. Bijna in geen enkel land in de regio wordt er volgens haar Hindostaans of Hindi gesproken of verstaan. “Wij in Suriname verstaan alle liedjes en films die komen uit India.”
Ze deed een beroep op de aanwezige jongeren om de Hindostaanse cultuur voort te zetten. “We zijn Surinamers maar we moeten altijd even terugkijken waar wij vandaan komen. Ga niet erin blijven steken, pak het op en zorg ervoor dat jij het beter doet”, benadrukte minister Kuldipsingh.
Op 5 juni wordt herdacht dat de Hindostanen om verschillende redenen naar Suriname zijn gekomen. Ook wordt stilgestaan bij wat zij hier hebben meegemaakt in die contractperiode. Tevens wordt hun beslissing, dat zij voor dit land hebben gekozen, gevierd. Vandaag is er ook een mini Hindostaanse Immigratie-expo geopend in het Lalla Rookh Museum.