De Canadese G Mining Ventures prijst de regering van buurland Guyana voor haar snelle vergunningstraject en mijnbouwvriendelijk beleid, waardoor een grootschalig goudproject in recordtempo van start kon gaan.
De topman van het Canadese mijnbouwbedrijf G Mining Ventures (GMIN), Louis-Pierre Gignac, heeft openlijk zijn waardering uitgesproken voor de zakelijk-vriendelijke omgeving die Guyana biedt aan buitenlandse investeerders in de mijnbouw. Volgens hem is het uitzonderlijk hoe snel vergunningen worden verleend en hoe positief gemeenschappen reageren op nieuwe projecten. Dit alles draagt bij aan de snelle ontwikkeling van het Oko West goudproject in het Cuyuni-Mazaruni district (Regio 7).
Het project werd in juli 2024 overgenomen door GMIN via een fusie met Reunion Gold, eveneens een Canadees bedrijf. Sindsdien gaat de ontwikkeling in rap tempo. Begin 2025 ontving het bedrijf al een Interim Environmental Permit waarmee voorbereidende constructiewerkzaamheden direct van start konden gaan. Denk aan het aanleggen van een aanlegsteiger op de Cuyuni-rivier, de bouw van een permanent kamp en interne toegangswegen.
Het Oko West project is een goudmijn met zowel open-pit als ondergrondse winningsmethodes. Naar verwachting zal de mijn jaarlijks ongeveer 353.000 ounces goud produceren, met een totale opbrengst van 4,5 miljoen ounces gedurende een geplande levensduur van 12,7 jaar.
Guyana trekt internationale mijnbouwgiganten aan
De snelle voortgang is volgens Gignac zeldzaam in Noord-Amerika, waar regelgeving vaak voor vertragingen zorgt. Hij wijst op het voorspelbare vergunningstraject in Guyana en de steun vanuit lokale gemeenschappen als de sleutelfactoren. “Deze snelheid zie je zelden bij mijnbouwontwikkelingen in het westen,” aldus de CEO.
Naast de fysieke constructiewerken worden ook investeringen gedaan in gedetailleerde engineering, luchtverbindingen via een geplande airstrip, water- en rioleringssystemen, elektriciteitsopwekking en communicatietorens. Deze infrastructuur is essentieel voor het creëren van een efficiënte en duurzame mijnsite, aldus het bedrijf.
Stijgende Canadese interesse in de regio
GMIN is niet het enige Canadese bedrijf dat zich aangetrokken voelt tot Guyana. Volgens het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen van Guyana zijn het juist de stabiele mijnwetgeving, de bewezen aanwezigheid van goudaders en een investeringsvriendelijk klimaat die zorgen voor een toestroom van internationale mijnbouwbedrijven. Guyana wordt hierdoor steeds meer gezien als een serieuze concurrent van traditionele goudlanden zoals Peru en Zuid-Afrika.
De Guyanese regering, onder leiding van president Irfaan Ali, promoot sinds enkele jaren actief investeringen in de mijnbouwsector, onder andere via internationale conferenties en beurzen. Opvallend is dat dit beleid zijn vruchten lijkt af te werpen zonder dat er grootschalige maatschappelijke onrust is ontstaan, wat elders in de regio vaak wel het geval is.
Gevolgen voor de regio en mogelijke impact op Suriname
Voor Suriname, dat aan Guyana grenst en eveneens rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, biedt deze ontwikkeling stof tot nadenken. Terwijl Guyana investeerders lokt met een soepel vergunningensysteem, blijft in Suriname de discussie voortduren over transparantie, corruptie en vertraging in besluitvorming rond mijnbouwprojecten. Dit roept de vraag op of Suriname zijn beleid moet herzien om competitief te blijven in de regio.
Een diepgaand artikel over hoe buitenlandse investeringen Guyana transformeren en wat dit betekent voor de goudsector in Zuid-Amerika is te vinden op de site van Kaieteur News.