Soms is het noodzakelijk om in een specifiek (rechts)geschil de media op te zoeken. Op 4 maart 2025 verklaarde minister Raghoebarsing volgens Suriname Herald resoluut: “Ik ga voor niemand de gevangenis in”, “Mensen moeten niet denken dat ze het ministerie onder druk kunnen zetten om buiten de regels om betalingen te realiseren”, “Elke cent is gemeenschapsgeld en moet goed verantwoord worden” en “Verspillen zal tot het verleden behoren. Mensen mogen nog zoveel schreeuwen, maar ik ga niet zomaar betalen”. Dit mediaoptreden van de minister heeft mede aangemoedigd tot het onderhavig artikel.
Het is een maatschappelijke plicht om bloot te leggen hoe er in individuele zaken onbehoorlijk, onverschillig en roekeloos bestuurlijk gehandeld wordt. Meer in het bijzonder, hoe er in een individuele zaak financieel wanbeleid wordt gevoerd, met negatieve consequenties voor het heel land en de totale bevolking. Het openbaren van verkwisting van staatsmiddelen door verantwoordelijken binnen de regering, die juist aangesteld zijn om de Staat Suriname op een behoorlijke wijze te besturen en te vertegenwoordigen, dient het algemeen belang.
In 2022 heeft de Nederlandse rechter de Staat Suriname onder verbeurte van dwangsommen veroordeeld om het wanpresteren tegen een medewerker van het Surinaamse consulaat te corrigeren. De Staat Suriname, in deze het ministerie van Buitenlandse Zaken, Internationaal Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), probeerde de medewerker onder druk, taken te laten uitvoeren, die niet waren overeengekomen. Omdat de medewerker daartegen geprotesteerd heeft, werd gepoogd om hem op een niet rechtsgeldige wijze te ontslaan.
De Staat Suriname heeft in deze kwestie drie rechtszaken verloren n.l. in 2022, 2023 en 2025. Ondanks het herhaaldelijk bakzeil halen bij de rechter en de diverse aanmaningen door de advocaten, weigert de Staat Suriname nog steeds om het nog niet uitgevoerd deel van het vonnis uit 2022, uit te voeren. Deze weigering door de regering om de medewerker te herstellen in zijn functie en taken en ook om dwangsommen te betalen, bevestigt de niet-rechtsstatelijke inborst van de regering.
Het Openbaar Ministerie van Suriname luidde over deze niet-rechtsstatelijke houding van de regering al publiekelijk de noodklok op 15 februari 2023, met het persbericht “OM betreurt hoge dwangsommen door niet uitgevoerde vonnissen”. Gepubliceerd op onder andere de eigen website, heeft het Openbaar Ministerie zich publiekelijk erover beklaagd, dat de Staat stelselmatig vonnissen niet uitvoert, waardoor dwangsommen hoog oplopen. Ook deze zaak bevestigt het ongewenste, niet-rechtsstatelijke gedrag van de regering, dat gepaard gaat met een onnodig stevig prijskaartje, ten laste van de Staatskas.
Het moeten betalen van dwangsommen kan altijd voorkomen worden. Ook in dit specifieke geval had de regering de betaling van de dwangsommen kunnen voorkomen door het vonnis, dat uitvoerbaar bij voorraad is, volledig en tijdig uit te voeren. De regering heeft er echter bewust voor gekozen om het vonnis slechts gedeeltelijk uit te voeren en heeft daarmee aanvaard, dat zij nu de maximale dwangsommen moet betalen vermeerderd met de jaarlijkse rente. Dat totaalbedrag is inmiddels opgelopen tot meer dan EURO 110.000,-.
Behalve de onnodig opgelopen dwangsommen, heeft de Staat in alle drie verloren rechtszaken ook de advocaatkosten en proceskosten van de medewerker moeten betalen boven op de eigen proces- en advocaatkosten. Belangrijk hierbij om vast te stellen is, dat met deze onnodige kosten de Staat Suriname en de Surinaamse bevolking opzettelijk worden benadeeld door degenen, die de onderliggende besluiten hebben genomen.
Op 5 maart 2025 hebben mr. Milton Castelen en mr. Dayenne Peterhof, de advocaten van de medewerker van het consulaat, de Staat wederom en ditmaal voor de allerlaatste keer aangemaand om de resterende delen van het vonnis uit te voeren. Daarbij is de Staat in het vooruitzicht gesteld dat, mocht hij blijven weigeren om uitvoering te geven aan de resterende delen van het vonnis, er verdere juridische stappen zullen worden gezet, namens de medewerker van het consulaat. En alle kosten, die aan de aanvullende rechtsprocessen verbonden zijn, zullen op de Staat verhaald worden.
Hopelijk zullen de verantwoordelijken binnen het bestuur van Suriname met het lezen van dit artikel alsnog tot het rechtsstatelijke inzicht komen, dat zij het rechterlijke vonnis uit 2022 en alle andere rechterlijke vonnissen op een correcte wijze moeten uitvoeren, zoals het hoort in een goed functionerende rechtsstaat. Die gecorrigeerde houding bij bestuurders met regeerverantwoordelijkheid zal maken, dat de publieke noodkreet van de procureur-generaal van Suriname in 2023 – om rechterlijke vonnissen correct uit te voeren en daardoor de (verdere) benadeling van de Staat te voorkomen – niet aan dovemans oren gericht zal zijn geweest.
Mr. Milton A. Castelen
Mr. Dayenne M. Peterhof
