Beste lezers, vandaag wens ik samen met jullie een blik te werpen op de situatie waar Surinamers momenteel onder gebukt gaan. Suriname bevindt zich anno 2023 nog steeds in een economisch diep dal. Met allerlei nare gevolgen voor voornamelijk Surinamers die keihard en op een eerlijke manier aan hun inkomen wensen te komen, om daarmee hun toekomst te bouwen.
De gemiddelde Surinamer komt al langer dan 5 plus jaar met heel veel kunst- en vliegwerk uit. Het gevolg is dat mondjesmaat steeds meer kader wegtrekt. Een voorzichtige en gevoelsmatige schatting brengt mij op 5 duizend tot duizend burgers die het vertrouwen, in onder andere het bestuur van het land, maar ook in de economische situatie, verliest en Suriname verruilt voor een ander land. Ondanks de vele beloftes van de nieuwe regering constateren wij de afgelopen 3 jaar dat ons land juist steeds verder afglijdt.
Het kopen van een huis is niet mogelijk zonder een maandelijks inkomen van ongeveer 25.000 duizend SRD. Het kopen van een simpele personenauto in A1 conditie bij de automarkt via financiering is pas mogelijk met een salaris van bijna 25.000 SRD. Naar het buitenland op vakantie gaan kost tegenwoordig al minimaal 80.000 SRD. Wanneer lukt het gros van de werkende klasse om met hun karige 10.000 SRD een van deze simpele dromen van een hardwerkende Surinamer te realiseren?
De nieuwe regeringsleider die het volk had beloofd niet met het Internationaal Monetair Fonds in zee te zullen gaan en ook nog zonder het IMF de koers omlaag te brengen, blijkt met zijn beleid juist het tegenovergestelde te doen. Alles werkt omgekeerd. Toen ex-president Bouterse beloofde de koers aan te pakken gebeurde hetzelfde als nu, namelijk verdere stijging van de valutakoersen. Nu wordt vermoedelijk ook met de tweede tranche middelen vanuit het IMF-herstelprogramma het tegenovergestelde gedaan.
Heel opvallend is dat kort nadat bekend is gemaakt dat het IMF de tweede tranche van het hervormingsprogramma heeft goedgekeurd, het nieuws naar buiten komt dat de regering heeft besloten de president, vicepresident en ministers een koopkrachtvoorziening te geven van 50% van hun maandelijkse schadeloosstelling. Dit gebeurt omdat de toelagen bijna dertig jaar niet aangepast zijn, terwijl de koopkracht enorm is gedaald. Ook is vermeld dat de verhoging geldt voor de ministers tot zes maanden na hun werkzame leven en voor de president en de vicepresident een jaar. Ook is aangegeven dat er forse verhogingen op komst zijn voor rechters, terwijl toelagen van departementsdirecteuren, onderdirecteuren en Staatsraadsleden ook omhoog worden getrokken.
Suriname mist al tig jaren duurzame investeringsprojecten en zelfs die koeien die tijdens Idul Adha zijn geslacht snappen dat dit gegeven een van de cruciale vereisten is als je de koers duurzaam wil beteugelen. Misschien zijn mijn verwachtingen van de regering te hoog, maar het minimale dat ik had verwacht is het initiëren of stimuleren van ontwikkelingsprojecten. De regeringsleider had overigens prachtige plannen om overtollige ambtenaren te stimuleren om de overstap te maken naar de particuliere sector. Een simpel project waarbij samenwerkingsovereenkomsten worden aangegaan met jonge werkloze Surinamers die willen produceren kan niet eens geïnitieerd worden. Wat is zo moeilijk om pas afgestudeerden in de gelegenheid te stellen te telen of kweken op een vrij stuk overheidsterrein.
Daarbij kunnen simpelweg afspraken gemaakt worden dat de producten op een centrale verwerkingsfaciliteit worden afgezet, voor de lokale en buitenlandse markten. Het is heel teleurstellend dat je als Surinamer elke keer het vertrouwen moet stellen in regeerders die blijkbaar niks weten van duurzaam beleid, maar slechts gaan voor kortetermijnbeleid dat vaak wordt gekenmerkt door het gauw vullen van zakken. Tja, als onze overheid niet eens de sporters die het land vertegenwoordigen kan accommoderen om hun land internationaal te vertegenwoordigen, dan moeten we misschien niet verwachten dat het volk gestimuleerd zal worden om zichzelf verder te ontwikkelen. Als rechtgeaarde burger vraag ik mezelf af of wij in Suriname niet dieper het dal ingaan? Dit gelet op het mogelijk aanwenden van middelen van het hervormingsprogramma om regeringsfunctionarissen te bevoordelen. Dit lijkt alles behalve duurzaam.