Minister Riad Nurmohamed heeft de rechtszaak tegen Starnieuws verloren. Maar in plaats van zich volwassen erbij neer te leggen, huilt hij als een kind dat zijn speelgoed niet krijgt. Ondanks de rechter zijn standpunt heeft verworpen, blijft Riad volhouden dat de column waar het om draaide beledigend was en dat journalisten hun toon maar beter kunnen matigen. Na de overwinning van de persvrijheid blijft hij niet stil, maar kiest juist hij ervoor zijn frustraties te uiten. Wat een drama!
In een eerder opiniestuk had ik al gesteld dat een column vaak waardeoordelen bevat en niet zozeer objectieve feiten. Daarom is in een column meer toegestaan dan in ander”publicaties. Met andere woorden: een columnist heeft een grotere vrijheid dan een onderzoeksjournalist. Hij mag simplificeren, uitvergroten, overdrijven en scherpe bewoordingen gebruiken. Dit alles is onderdeel van de vrijheid die hoort bij het schrijven van een column. Toch is niet alles geoorloofd in columns. De vrijheid van meningsuiting van de publicist is niet onbegrensd. Zijn woorden mogen niet nodeloos grievend zijn of enkel bedoeld om iemand te kwetsen. Columnisten mogen bij het uiten van hun persoonlijke mening over personen geen kwalificaties bezigen of vergelijkingen maken die niet redelijkerwijs door de feiten worden ondersteund. Na grondige analyse van alle beschikbare informatie kan ik met overtuiging benadrukken dat die grens in de column, die de minister in een “boze wolf” heeft getransformeerd, niet is overschreden.
De minister blijft echter vasthouden aan zijn onterechte klacht dat de column beledigend was, wat niet alleen de perceptie versterkt dat hij slecht met kritiek om kan gaan, maar ook zijn gebrek aan inzicht in wat persvrijheid werkelijk inhoudt. Het gedrag van de bewindsman is uiterst zorgwekkend, omdat het niet alleen een flagrante aanval op de persvrijheid vormt, maar ook een symptoom is van een autoritaire tendens binnen de overheid. Door de media voor de rechterlijke uitspraak te kwalificeren als “duivel” en te suggereren dat er repressieve maatregelen tegen hen zullen worden genomen, vertoont de minister een gevaarlijke neiging tot despotisme. Deze retoriek impliceert een vijandigheid jegens de vrije pers; de vierde macht die essentieel is voor het waarborgen van transparantie en verantwoording binnen een democratisch systeem.
Het feit dat hij de pers op deze manier aanviel en kennelijk nog probeert aan te vallen), toont duidelijk zijn onvermogen om kritiek te ontvangen en ermee om te gaan op een manier die past binnen een democratisch systeem. In plaats van bij zichzelf te rade te gaan en zijn ministerie ter verantwoording te roepen, stelt hij zich op als slachtoffer van een persoonlijke aanval. Dit is niet alleen een teken van zwakte, maar ook van een gebrek aan inzicht in hoe een minister hoort om te gaan met de rol van de media in een samenleving. Zijn reactie leek meer een poging om de pers te muilkorven, wat voor iedere Surinamer, die waarde hecht aan democratische waarden, zorgwekkend moet zijn.
Deze minachting van de pers was niet zomaar een incident, maar een schoolvoorbeeld van de autoritaire neigingen die we steeds vaker binnen deze regering zien. In mijn vorig opiniestuk had ik al benadrukt dat de pers een onmiskenbare rol speelt in transparantie en verantwoording binnen een democratisch systeem. Maar goed, het is uiteraard niet verrassend – en helaas wel verontrustend – dat de minister, die zich een publieke functie aanmeet, zich zo vijandig opstelt tegenover de media. Dit gaat ver voorbij een simpel gefrustreerde reactie op een column; nee, dit is een open aanval op een van de belangrijkste fundamenten van onze democratie: de persvrijheid. Maar ach, wie heeft er tegenwoordig nog behoefte aan zulke verouderde concepten als vrijheid van meningsuiting, wanneer je gewoon de pers het zwijgen kan opleggen?
Nurmohamed wekt de indruk dat hij het recht heeft of zelfs in staat is om de pers in een keurslijf te dwingen. Dit is een gevaarlijke tendens. Persvrijheid is een fundamenteel recht. En de minister zou zich vooral moeten realiseren dat kritiek en onderzoek de samenleving sterker maken, niet zwakker. In plaats van zich te verzetten tegen een vrije pers, zou hij zijn energie beter kunnen stoppen in het verbeteren van zijn eigen werk en het daadwerkelijk leveren van de beloofde resultaten. Als hij werkelijk begaan is met het wel en wee van Suriname, zou hij eerder de fundamentele problemen binnen zijn ministerie moeten aanpakken, in plaats van zich vast te bijten in de vierde macht die hem op zijn fouten wijst.
Het feit dat Riad zegt de rechterlijke uitspraak te respecteren, maar het niet eens is met het oordeel, doet vermoeden dat hij vooral gefrustreerd is over het verlies van controle over het narratief. In plaats van zijn verlies te verwerken, blijft de bewindsman de pers beschuldigen van onrecht tegenover zijn persoon. Dit is precies het gedrag van een peuter die niet krijgt wat hij wil, niet van een volwassen minister die verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn daden.
Huilebalk Riad zou dus er beter van af zijn als hij zijn ministerschap daadwerkelijk inhoud geeft. Hij zou zijn tijd beter kunnen besteden aan het verbeteren van zijn functioneren. Zijn taak is om te dienen in landsbelang en niet om het oorlogspad te bewandelen. Het wordt tijd dat Riad kritiek niet als een aanval ziet, maar als een kans om zijn eigen tekortkomingen te erkennen en Suriname daadwerkelijk vooruit te helpen. Zoniet, dan zal hij herinnerd worden als de minister die de pers tegen zich had, maar meer nog faalde in het leveren van goede resultaten. Alsnog felicitaties aan Starnieuws en de totale vierde macht. Ik drink vandaag een champagne. Proost op de persvrijheid!