Over een jaar gaat Suriname opnieuw naar de stembus. De regering Santokhi-Brunswijk heeft nog twaalf maanden om haar stempel op het beleid te drukken. Maar de invloed van het IMF eist haar tol. Welke wetten mogen we nog op de agenda verwachten?
Als het aan ABOP/PL-fractieleider Obed Kanape ligt is de Wet Collectieve Grondenrechten Inheemse en Tribale Volkeren dit regeringstermijn nog onder de hamer. In het regeerakkoord dat de VHP, ABOP, NPS en PL in 2020 sloten, staat immers dat het grondenrechtenvraagstuk in de eerste helft van de regeerperiode aangepakt zal worden. “Het hoeft niet eens meer deel te zijn van de politieke propaganda voor de verkiezingen van 2025”, zegt Kanapé. Verder moet de Wet Openbaarheid van Bestuur en Wet Enquêterecht Nationale Assemblée nog voor de verkiezingen van 2025 goedgekeurd worden, vindt Kanapé.
Maar de VHP – de grootste partij in het parlement – heeft andere prioriteiten, aldus fractievoorzitter Asiskumar Gajadien. “Onze prioriteiten liggen in de financiële en belastingsfeer.” Ook een update van het burgerlijk wetboek, dat al decennialang niet is aangepast, ziet Gajadien als een prioriteit.
Daarmee komt er de komende maanden geen verandering in de agenda vergeleken met de afgelopen vier jaren. Van de 66 wetten die er sinds de regeringswissel in 2020 zijn goedgekeurd én gepubliceerd, heeft bijna de helft (31) te maken met financiën. Veel van deze wetsaanpassingen komen er op aandringen of ‘advies’ van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), vertelt parlementsvoorzitter Marinus Bee.
Coalitie-fractieleiders Gajadien en Kanapé ontkennen met klem de invloed van IMF op de DNA-agenda, maar Bee denkt daar anders over. “De druk van het IMF is voelbaar”, zegt hij. “Soms heeft het parlement een bepaald idee, maar strookt het niet met het programma van het IMF, waardoor je niet het maximale eruit kan halen.”
Bee noemt de invoering van de belasting toegevoegde waarde – een vereiste van het IMF – als voorbeeld. “De leden vonden dat de btw gefaseerd ingevoerd moest worden, maar de regering had andere afspraken met het IMF.” Die afspraken zorgen ervoor dat ook het komend jaar de agenda van DNA gevuld blijft met financieel-economische wetswijzigingen, vervolgt Bee. Ook de evaluatie van de Caribbean Financial Action Task Force, die momenteel de dreigingen op het gebied van onder andere witwassen, terrorismefinanciering en corruptie in Suriname beoordeelt, eist nog veel wetswijzigingen in de financiële sfeer.
Andere wetten, zoals de Wet Bescherming Privacy en Persoonsgegevens (die al vier jaar in de rij staat om behandeld te worden), de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet Duurzaam Natuurbeheer, worden daardoor naar de achtergrond geschoven. “DNA mag beslissen over de wetgeving, maar uiteindelijk probeer je een balans te vinden”, zegt Bee. “Je wil dat het IMF-traject dat de regering heeft uitgezet, voortgang blijft vinden. Dat betekent dat we soms ontevreden zijn, maar je kijkt naar het grotere plaatje.”
De oppositiepartijen hebben niets in de melk te brokkelen als het op het vaststellen van DNA-agenda aankomt. “De agenda is een honderd procent aangelegenheid van de parlementsvoorzitter”, erkent Bee. Volgens het Reglement van Orde voor De Nationale Assemblee moet de parlementsvoorzitter daarvoor met niemand anders afstemmen. Maar in de praktijk laat Bee zich leiden door de prioriteiten van de regering, vertelt hij.
“Ik voer vaak overleg met ministers of de fractieleiders van de coalitie, want hun ondersteuning heb ik nodig voor het aannemen van wetten”, zegt Bee. De oppositie komt daarbij niet aan te pas.