Suriname staat op een beslissend moment nu het land 50 jaar staatkundige onafhankelijkheid viert en zich voorbereidt op een grote olie-expansie. In een recente missieverklaring waarschuwt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat de eerder bereikte macro-economische stabiliteit onder druk staat en dat snelle, geloofwaardige hervormingen nodig zijn om de toekomstige olierijkdom ten goede te laten komen aan de bevolking.
Volgens het IMF moet de nieuwe regering, die in juli 2025 aantrad, nu al de basis leggen met sterkere instellingen, beter begrotingsbeleid en aangescherpte anticorruptiemaatregelen, zodat de middelen uit de olie in Block 58 kunnen worden ingezet voor verbetering van onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid, infrastructuur, diversificatie en ondernemerschap.
Groei en vooruitzichten rond Block 58
De economische groei is volgens het IMF “behoorlijk” en wordt de komende jaren geraamd op ongeveer 2–3 procent. De goudproductie stelde dit jaar teleur, maar de economische activiteit zal steeds meer worden gedragen door de ontwikkeling van het offshore olieproject in Block 58.
De ontwikkelingsfase van dit veld is sterk import-intensief. Daardoor wordt voor de periode 2026–2028 een groot tekort op de lopende rekening verwacht, dat voornamelijk zal worden gefinancierd met buitenlandse directe investeringen. De internationale reserves zijn volgens het IMF op dit moment nog toereikend als buffer tegen externe schokken.
De olieproductie uit Block 58 moet in 2028 op gang komen en kan ertoe leiden dat het reële bruto binnenlands product (bbp) tegen 2030 ongeveer verdubbelt.
Erosie van stabiliteit door verruimd beleid
Tegelijkertijd constateert het IMF dat de macro-economische stabiliteit wordt ondergraven. Na primaire overschotten in de periode 2022–2024 is de begrotingspositie verslechterd. Voor 2025 wordt een primair begrotingstekort van circa 1 procent van het BBP verwacht (op kasbasis en exclusief de noodzakelijke herkapitalisatie van de Centrale Bank van Suriname), terwijl ook de achterstanden bij leveranciers oplopen.
Deze pre-electorale begrotingsuitgaven hebben de kaspositie van de overheid sterk uitgehold. De daaruit voortvloeiende liquiditeitsinjectie zet druk op de wisselkoers. In combinatie met de extra vraag uit de begroting heeft dat geleid tot een stijging van de inflatie: van ongeveer 6 procent eerder dit jaar naar meer dan 10 procent.
Daarnaast zijn de monetaire aggregaten sinds eind 2024 sneller gegroeid dan de doelstellingen voor de reservegeldgroei van de centrale bank. De Centrale Bank van Suriname heeft ingegrepen op de valutamarkt om de depreciatie van de munt af te remmen.
Schuldenoperatie met nieuwe Eurobonds
De autoriteiten hebben volgens het IMF een belangrijke schuldoperatie uitgevoerd. Daarbij zijn Eurobonds ter waarde van in totaal 1,575 miljard Amerikaanse dollar uitgegeven, met looptijden van 5 en 10 jaar.
Met de opbrengst is een deel van de bestaande 2033-Eurobonds via een cash tender offer teruggekocht. Het resterende bedrag wordt aangehouden op een buitenlandse escrow-rekening en is bestemd voor verdere terugkoop van deze 2033-obligaties en (gedeeltelijke) aflossing van de olie-gelinkte value recovery instruments. Een deel van de middelen kan ook worden ingezet voor vervroegde aflossing van bilaterale schulden en de betaling van rente op de nieuwe Eurobonds.
Deze operatie moet volgens het IMF de financiering voor de schuldendienst veiligstellen tot na de start van de olie-inkomsten uit Block 58.
Druk op begroting: oproep tot consolidatie
Voor 2026 voorziet het IMF een primair saldo rond 0 procent van het bbp. Het Fonds pleit echter voor een grotere en geloofwaardige begrotingsconsolidatie, gebaseerd op concrete beleidsmaatregelen.
Een strakker begrotingsbeleid zou de druk op de wisselkoers en inflatie verminderen, de centrale bank helpen haar monetaire doelen te halen en de koopkracht van huishoudens beter beschermen. Ook zou dit buffers creëren tegen risico’s, bijvoorbeeld een daling van de goudprijs met 25 procent, die de begrotingsinkomsten volgens IMF-schattingen met 2 procent van het bbp zou kunnen drukken.
Begrotingskaders, investeringen en spaarfonds
Het IMF dringt erop aan dat het meerjarenbegrotingsbeleid in lijn wordt gebracht met de recent aangenomen begrotingskaders. Bij de indiening van de begroting voor 2026 zou een vijfjarenplan aan De Nationale Assemblée moeten worden voorgelegd, inclusief jaarlijkse uitgavenplafonds en een doelstelling voor de schuld (na aftrek van de activa in het Spaar- en Stabilisatie Fonds).
Hoewel de noden op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, wegen, elektriciteit en water en sanitatie groot zijn, moeten de uitgavenplafonds volgens het IMF slechts geleidelijk worden opgehoogd. De uitvoeringscapaciteit van de overheid moet eerst worden versterkt, onder meer door betere publieke investeringsplanning en uitvoering, en door implementatie van het Public Financial Management Priority Action Plan. Het Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname moet daadwerkelijk operationeel worden gemaakt.
Elektriciteitssubsidies, sociale uitgaven en belastinginning
Om ruimte te creëren voor sociale programma’s en groeibevorderende investeringen adviseert het IMF de geleidelijke afbouw van elektriciteitssubsidies. De automatische koppeling tussen elektriciteitstarieven en productiekosten, die in 2024 is vastgelegd, zou volledig moeten worden hersteld. Tarieven zouden verder moeten stijgen richting kostprijsniveau, met gerichte bescherming voor kwetsbare groepen.
Hoewel de sociale uitgaven de afgelopen jaren zijn verdubbeld, signaleert het IMF aanzienlijke “lekkages”. De overheid is bezig sociale programma’s door te lichten om middelen vrij te maken voor betere dekking en hogere uitkeringen voor wie dat het hardst nodig heeft. Ook wordt gesuggereerd om een deel van de middelen uit de schuldoperatie te gebruiken voor het verminderen van achterstanden bij leveranciers.
Daarnaast is versterking van de belasting- en douaneadministratie noodzakelijk. De overgang naar een semi-autonome Belastingdienst moet de inning verbeteren. Door de hoge internationale goudprijs lijkt goudsmokkel te zijn toegenomen; de handhaving richting kleinschalige goudmijnbouw moet worden verscherpt zodat zij hun fiscale verplichtingen volledig nakomen. Accijnzen liggen volgens het IMF laag in internationaal perspectief en zouden verhoogd en uitgebreid kunnen worden naar meer producten.
Transparantie, anticorruptie en staatsbedrijven
Met het oog op de verwachte olie-inkomsten zet het IMF zwaar in op transparantie en anticorruptie. De nieuwe aanbestedingswet moet onmiddellijk worden uitgevoerd. Die vereist dat alle aanbestedingen, contracten, de namen van winnende partijen en hun uiteindelijke belanghebbenden, evenals de namen van de betrokken publieke functionarissen openbaar worden gemaakt. Ook schrijft de wet een ex-post controle voor op de daadwerkelijke levering van de geleverde goederen of diensten.
Het IMF roept verder op om de wijziging van de anticorruptiewet snel goed te keuren en uit te voeren. Die wijziging verplicht politiek prominente personen tot het opgeven van hun inkomen en vermogen, inclusief verificatie en publicatie daarvan, en stelt afschrikwekkende sancties in bij niet-naleving.
Ook de staatsbedrijven (SOE’s) moeten onder strengere waarborgen worden geplaatst. De financiële activiteiten van veel SOE’s zijn onvoldoende transparant. Er is dringend behoefte aan tijdige gegevens om de financiële prestaties te kunnen beoordelen. Niet-levensvatbare bedrijven zouden moeten worden gesloten of verkocht; voor de resterende bedrijven is een breder hervormingspad nodig om dienstverlening te verbeteren en publieke middelen te beschermen.
Centrale bank, banken en monetaire strategie
Op het gebied van monetair en wisselkoersbeleid pleit het IMF ervoor dat de centrale bank zich opnieuw strak richt op doelstellingen voor de reservegeldgroei om prijsstabiliteit te bewaren. Openmarktoperaties moeten worden ingezet om deze doelen te halen, ongeacht de rente-kosten van sterilisatie. Renteplafonds zouden moeten verdwijnen zodat marktrentes zich vrij kunnen vormen en het monetaire beleid beter doorwerken in de economie.
Het IMF verwelkomt stappen om de operationele en institutionele capaciteit van de centrale bank te verbeteren. Zo wordt een monetair beleidscomité aanbevolen, evenals het publiceren van een beleidsverklaring na besluiten en een kwartaalrapport over het monetaire beleid om de transparantie naar het publiek te vergroten.
In de bankensector moeten interne risicobeheerpraktijken worden aangescherpt, gezien de snelle kredietgroei. De toezichthouder dient de kredietverlening kritisch te volgen, limieten op open valutaposities te handhaven en te waken voor juiste classificatie van leningen. Een centrale kredietregistratie kan helpen de financiële positie van kredietnemers beter in beeld te brengen. Het kader voor bankenresolutie moet snel operationeel worden, met noodplannen om tijdig op negatieve scenario’s te kunnen reageren. De centrale bank moet bereid zijn liquiditeit te verschaffen aan gezonde banken, maar ondergekapitaliseerde instellingen zonder levensvatbaar plan zouden snel moeten worden afgewikkeld.
Zakelijk klimaat en structurele hervormingen
Tot slot wijst het IMF erop dat institutionele hervormingen rond het beheer van de olie-inkomsten een voorwaarde zijn om bredere ontwikkelingsproblemen aan te pakken. Exporteurs en investeerders noemen vooral bureaucratische vertragingen en inefficiënte regelgeving als knelpunt.
Internationale ervaringen tonen volgens het Fonds dat structurele hervormingen – zoals investeringen in menselijk kapitaal, infrastructuur en een beter regelgevend kader – doorgaans meer opleveren dan sectorale industrie-politiek, bijvoorbeeld via speciale economische zones.
Het IMF-team spreekt in zijn verklaring waardering uit voor de constructieve en productieve gesprekken met de Surinaamse autoriteiten en andere gesprekspartners tijdens de missie, en benadrukt dat de komende jaren bepalend zullen zijn voor de vraag of de olie-inkomsten kunnen worden omgezet in duurzame welvaart voor de bevolking.













