In de rechtbank stond E.F. terecht voor het opzettelijk aanrijden van een tuinman, die als gevolg van het incident een been verloor. Naast de aanklacht voor het aanrijden, staat hij mogelijk ook terecht voor het manipuleren van bewijsmateriaal, namelijk het laten verdwijnen van beelden van zijn dashcam.
De advocaten van het slachtoffer hebben een schadeclaim ingediend. Tijdens de vorige zitting verklaarde E.F. echter dat hij geen tijd had gekregen om de claim door te nemen. Tijdens de verhoren confronteerde de rechter de verdachte met een passage uit het dossier, waarin staat dat E.F. de geheugenkaart uit zijn dashcam mogelijk had vervangen. Hij had in eerste instantie waarschijnlijk de originele kaart aan de politie overhandigd. Nadat hij had verklaard dat de dashcam defect was, had de politie hem die teruggegeven. Later, toen de politie de originele kaart alsnog wilde onderzoeken, haalde E.F. een andere, lege kaart tevoorschijn. De dienstdoende agent merkte direct op dat dit niet dezelfde kaart was als eerder was ingeleverd.
Deze confrontatie kwam nadat E.F. herhaaldelijk had verklaard dat het bewijs van zijn onschuld op de dashcam-beelden te vinden zou zijn. De rechter wees het Openbaar Ministerie op de mogelijkheid dat de verdachte bewijsmateriaal had gemanipuleerd. De politieagent die het rapport heeft opgesteld, zal als getuige worden gehoord tijdens een volgende zitting.
Eerder in juli had het slachtoffer in de rechtszaal getuigd over wat hem was overkomen. De man werkte als tuinman voor meerdere buurtbewoners en plukte die dag citroenen van een boom langs de berm. Hij was van plan om na een moeizame werkdag zuurwater te gaan maken thuis. Terwijl hij onder de boom bezig was, reed E.F., die ook in de buurt woont, voorbij. Vervolgens reed de verdachte plotseling achteruit en om weer met hoge snelheid vooruit op het slachtoffer in te rijden, waardoor deze ten val kwam. E.F. reed daarop weg, maar keerde kort daarna terug om de bewusteloze tuinman naar het politiebureau te brengen. Daar verklaarde hij dat hij de man langs de weg had gevonden en vermoedde dat iemand anders hem had aangereden en achtergelaten.
In de rechtszaal ontkende E.F. vorige week dat hij de man had aangereden. Volgens zijn verklaring was het slachtoffer juist op zijn voertuig afgerend. Hij beweerde dat er geen sprake was van een aanrijding, maar dat hij achteruit reed om te kijken waar het slachtoffer gebleven was. Daar zou hij de man hebben aangetroffen, zittend op de berm, bezig met het oprapen van zijn spullen.
De rechter citeerde uit het politiedossier dat E.F. bij de politie had verklaard dat hij dacht dat de man een dief was en hem daarom achterna was gereden. Volgens die verklaring was het slachtoffer gevallen en reed hij per ongeluk over zijn been heen. Tijdens de zitting kwam de verdachte terug op deze verklaring.
De rechter vroeg hem waarom hij aanvankelijk ook had verklaard dat de man door iemand anders was aangereden, terwijl hij wist dat dit niet het geval was. E.F. antwoordde dat hij bezorgd was om de gezondheid van het slachtoffer en zomaar dingen had gezegd om ervoor te zorgen dat de politie het slachtoffer snel naar het ziekenhuis zou brengen.
De verdere behandeling van de zaak staat gepland voor november.