“Wij gaan niet onderhandelen over looneisen”, zegt minister Krishnakoemarie Mathoera van Defensie over de eis van de Vereniging Rechtspositie Militairen (VRM), die nog steeds een loonsverhoging van 150 procent wil voor de militairen.
De bewindsvrouw zegt dat er een aantal keren met de bond is gesproken over de 150 procent loonsverhoging. Er is meegedeeld dat dit een aangelegenheid is van de regering en niet van het ministerie. Zij geeft verder aan dat afgelopen jaar alle ambtenaren een loonsverhoging van 25 procent hebben gehad en dit jaar krijgen de ambtenaren een koopkracht versterking van SRD 2500 voor zes maanden. Hierop hebben de militairen ook recht. Dus vooralsnog zal er geen sprake zijn van een loonsverhoging voor de militairen.
Mathoera haalt aan dat er een clusterteam van ministers is die onder de president opereert. Dit team gaat na wat mogelijk is binnen de begroting en welke verhogingen realistisch en welke niet. Het grootste doel van de regering is om de economie te herstellen. “We zitten ook in het IMF-traject, dus we moeten kijken wat haalbaar is. Dit alles is al gecommuniceerd met de VRM.”
Zij vindt het ook niet correct dat er plotseling een vereniging wordt opgericht die niet opkomt voor alle militairen, maar voor een specifieke groep. “Als iedereen dit begint te doen, dan is het einde zoek.” Mathoera haalt een voorbeeld aan van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, waar er ongeveer 30 bonden zijn. “Als al de bonden opkomen en de regering apart moet vergaderen met elke bond, dan zijn we het hele jaar bezig met de bonden te onderhandelen. Dit is niet werkbaar.”
De minister probeert altijd te voorkomen dat er geen werkverstoring is en dat er samengewerkt kan worden, zodat de doelen gerealiseerd kunnen worden. “Ik zie vooralsnog geen reden tot acties van de bond.” Mathoera benadrukte dat zij geen bemoeienis heeft in de interne zaken van de bond. “Wat er in de vereniging gebeurt is niet de aangelegenheid van mij. Ik bemoei me daar helemaal niet mee.” Er zijn afspraken gemaakt met het bestuur en het ministerie over de rechtspositie van de militairen en beide partijen proberen zich daaraan te houden.