Armoede van huishoudens in Suriname kenmerkt zich door een gebrek aan inkomen en/of bezit om een basispakket van voedingsmiddelen en andere noodzakelijke goederen en diensten te verwerven, die nodig zijn om een menswaardig bestaan te leiden.
Dit is de definitie die is vastgesteld in het rapport ‘Methoden en technieken ter vaststelling en bestrijding van armoede in Suriname’. Vandaag vond de presentatie van dit rapport plaats in het auditorium van het IGSR op het Universiteitscomplex door de werkgroep ‘Armoede Grensbepaling’. Volgens Shoblina Chotkan-Somai kan de regering met de aanbevelingen aangepaste programma’s en beleid initiëren.
Sinds de aanvang van de commissie in juli 2021, is het de commissie geslaagd twee keer een armoedegrens vast te stellen. In december 2022 vond dit het laatst plaats en is de grens vastgesteld op SRD 5428,-.
Tijdens de presentatie kwam naar voren wat het doel is van de armoedemeting. “We willen weten hoe arm onze bevolking is, maar ook wie de arme mensen zijn en op basis waarvan wordt vastgesteld dat ze arm zijn.” “Bij het vaststellen van de definitie voor armoede in Suriname heeft de commissie gekozen voor de ‘basic needs’, oftewel de monetaire benadering”, geeft commissielid Rosita Woodly-Sobhie aan. In deze benadering gaat men ervan uit dat mensen een gezond bestaan moeten hebben, voldoende voeding en voldoende basisvoorzieningen.
Uit het onderzoek kwam ook het bestedingspatroon naar voren. Hierbij zijn er huishoudbudget onderzoeken verricht in de meeste districten. Uit het rapport van de werkgroep armoede bepaling blijkt dat de grootste bestedingen liggen in het transport, nutsvoorzieningen en voeding. Dit is vooral te merken in de districten Paramaribo en Wanica.
Uit het onderzoek van 2014 is gebleken dat ongeveer 42% van de bevolking leeft onder de armoedegrens, vervolgt Woodly-Sobhie verder in haar presentatie. Hoewel dit geen recente cijfers zijn, kom het volgens haar wel heel dicht bij de huidige realiteit. “Wat wel sterk naar voren kwam, is dat mensen die lager opgeleid zijn een hogere kans hebben om in armoede te geraken. “En toch wordt dat niet opgepakt”, verzucht de onderzoeker bezorgd. “De afgelopen tien jaren is dit ook niet veranderd.”
Aan de hand van de diverse onderzoeken en de daarbij behorende data zijn vervolgstappen gepresenteerd. Woodly-Sobhie legt uit dat er ten eerste draagvlak moet zijn. Middels de multidimensionale armoede benadering kan er per district of resort worden nagegaan waar de problemen liggen en die ook gericht aan te pakken. Een ander belangrijk punt in de vervolgstappen is volgens haar ook de toegankelijkheid van de databestanden.
Het onderzoeksrapport is overhandigd aan de ministers Uraiqit Ramsaran van Sociale Zaken en Volkshuisvesting en Steven McAndrew van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken.