Manodj B., die maandag door het gerechtshof van Amsterdam werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor doodslag op de Surinaamse studente Sumanta Bansi (22) in 2018, is het niet eens met die straf en gaat in beroep. Dat zegt zijn advocaat Theo Hiddema tegen RTL Boulevard.
De gang naar de Hoge Raad is de laatste juridische strohalm die B. (43) heeft. In eerste aanleg werd hij door de rechtbank van Alkmaar ook veroordeeld tot vijftien jaar. Daar ging hij tegen in hoger beroep omdat hij ontkende, maar twee maanden daarna bekende hij ineens dat hij de studente, die bij zijn gezin inwoonde, wel had gedood. Hij wees toen ook aan waar hij haar had begraven. Dat was bij een industrieterrein in Hoorn.
Omdat hij beweerde dat er sprake was van ruzie en dat hij had gehandeld uit zelfverdediging, wilde hij dat hoger beroep toch doorzetten. Sumanta was voor de tweede keer zwanger van B. en dat zorgde binnen het gezin voor veel spanningen. Tijdens de zittingen in hoger beroep zei B. bovendien dat Sumanta geld had gestolen en daar zou de ruzie over zijn gegaan. Volgens B. pakte Sumanta ineens een mes, en toen hij dat tijdens die worsteling probeerde af te pakken, stak hij haar per ongeluk. Hiddema bepleitte vanwege het zelfverdedigingsverhaal het noodweerexces en dat zijn cliënt daarom moest worden ontslagen van rechtsvervolging. B. zou dan niet strafbaar zijn.
De ouders van Sumanta, overgevlogen uit Suriname, geloofden niets van dat verhaal. Ook in het gerechtshof geloofde zij dat scenario niet. “De verdachte heeft onvoorstelbaar leed bij Sumanta’s naasten veroorzaakt. Hij heeft hun dochter gedood, er jaren over gezwegen en hen daarmee vervolgens in martelende onzekerheid laten verkeren.”
Volgens het hof wezen de steekverwondingen die Sumanta had niet op een worsteling. Dat trekt Hiddema nu in twijfel. “De technische bevindingen in het arrest van het hof bevatten de nodige inconsistenties.”
Maartje Schaap, de advocaat van Sumanta’s ouders, zegt de gang naar Hoge Raad van B. niet te begrijpen: “omdat het dossier geen aanknopingspunten biedt voor het noodweerexces-verhaal.”
De Hoge Raad zal de zaak niet opnieuw inhoudelijk behandelen, maar beoordeelt of een lagere rechter (rechtbank of gerechtshof) bij een uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd.