Advocaten van verschillende banken, waaronder de Centrale Bank van Suriname (CBvS), zeggen dat het gerechtshof in Amsterdam op 10 januari uitspraak zal doen in de zaak over de Euro 19,5 miljoen, die in 2018 door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) van Nederland in beslag is genomen. Dit meldt de CNW.
De zaak kwam vorige week ter zitting nadat het Hof van Cassatie hem had terugverwezen naar een lagere rechtbank. De Centrale Bank van Suriname, (CBvS), Hakrinbank, Finabank en De Surinaamsche Bank hadden de zaak aangespannen tegen de Nederlandse rechterlijke macht, aanvankelijk winnend, maar verliezend in hoger beroep.
Advocaat Aroon Gonesh, die de Centrale Bank van Suriname vertegenwoordigt, zei dat hoewel hij niet veel van de gerechtelijke procedure zou onthullen, hij en de andere advocaten opnieuw hebben aangegeven dat de inbeslagname onwettig is en dat er nooit een veroordeling zal komen.
In april 2018 heeft de FIOD beslag gelegd op de 19,5 miljoen euro die de CBvS naar Hongkong exporteerde. De CBvS werd beschuldigd van het faciliteiten van witwassen van commerciële banken.
De rechtbank Noord-Holland verklaarde de inbeslagname in december 2019 onrechtmatig. De rechtbank oordeelde dat het geld niet in beslag genomen had mogen worden, omdat de CBvS een staatsorgaan is dat immuniteit geniet op grond van het internationaal recht.
Maar de officier van justitie ging tegen dat vonnis in beroep en in een zeer uitgebreid advies adviseerde de advocaat-generaal de Hoge Raad op 2 februari vorig jaar om de beslissing van de rechtbank te handhaven.
De Hoge Raad oordeelde echter dat uit het internationaal gewoonterecht hooguit kan worden afgeleid dat een centrale bank aanspraak kan maken op immuniteit voor zover het gaat om ‘eigendom’ van de centrale bank dat bestemd is of gebruikt wordt voor de uitoefening van haar taken in verband met monetair beleid en valutabeleid. De inbeslagname werd in hoger beroep rechtmatig bevonden.